Het album begint met overstuurde gitaren en wat moeilijk te definiëren noise, waarna een ijzersterke lome repetitieve gitaarriff wordt ingezet. Na ruim twee en halve minuut valt de gitaarmuur en voegt Jellephant vocalen toe aan de mix. ‘I Stretched Myself Up To The Rolling Clouds’ klinkt 100% als Jellephant, maar toch weer anders dan op Kick The Swamp! of Spoon Dreams Nothing (respectevelijk Jellephant albums uit 2016 en 2017). Het ruim vijf minuten durende nummer is een geweldige opener van het album.
Opvallend is dat er op dit album veel minder reverb dan op eerder werk te horen is. Hierdoor heb je als luisteraar niet het gevoel te verdrinken in de muziek. Uiteraard is het in zijn eigen Padded Cell Studio opgenomen album geen audiofiel hoogstandje, maar dat is ook nooit zijn bedoeling. Juist de lo-fi opnames, de uit meerdere lagen bestaande nummers of extra toegevoegde bandruis dragen bij aan de totale sfeer. Naast stuwende gitaarmuren, intieme akoestische liedjes en lo-fi garagerock is een ruimte voor een aantal spookachtige interludes.
Veel nummers op dit album kenmerken zich door een soort van less-is-more approach, zoals ‘Keys’, dat lijkt opgebouwd uit slechts drie elementen (stem, gitaar, toetsen). Spooky slowcore. Mooi is ‘Cloud’, loom tempo, akoestische gitaar en toetsen die het nummer een jaren zeventig feel meegeven. Naast de stem van Jelle is ook hier vriendin Tessa van Raalte te horen.
‘The Air Between My Fingers’ is met afstand het sterkste nummer van het album. Hier haalt Jelle alles van stal om tot een groots resultaat te komen. Zijn stem in het eerste deel is meer ingetogen dan ooit. Schitterend hoe na twee minuten de gitaar in de mix komt, om vervolgens terug te schakelen naar zacht en dan weer hard. Die dynamiek werkt perfect voor deze track.
Onweerstaanbaar is (ook) de single ‘Death’. Lekker droog drumwerk en heldere gitaren. En hier nog wel flink wat echo. Dit zou een hit zijn “in a perfect world”. Direct gevolgd door het intieme nummer ‘Bats (Elst, 1998)’, dat een ongekende warme uitstraling heeft, waarbij de zuivere, dromerige damesvocalen goed aansluiten bij Haagsma’s donkere stem.
Heel klein is ‘Web’, een niemendalletje vol bandruis van iets langer dan anderhalve minuut. Daarna volgt een prachtig akoestisch lied getiteld ‘I Woke Up Like This’.
Het afsluitende nummer is het titelnummer van Where’s The Fire? Meer dan op alle voorgaande nummers krijgt de stem van Tessa van Raalte hier de ruimte. Het nummer is zelfs te omschrijven als een intiem duet.