Traditionele Mongoolse muziek volgens Hanggai

Bamboe, paardenhaar en drinkliederen

Tekst: Ellen Webbink / Foto's: Samantha Kloet ,

In Doornroosje was het weer tijd voor wereldmuziek in Club ¡mm…! . Door samenwerking met de Music Meeting kon daar de Chinees-Mongoolse band Hanggai verwelkomd worden. De muzikanten moesten er een beetje inkomen, maar de mix van muziek met traditionele en andere stromingen wist te raken.

Bamboe, paardenhaar en drinkliederen

De verwachtingen zijn hooggespannen vanavond. Hanggai stond eerder dit jaar al op festivals als Lowlands en de Zwarte Cross, en heeft daar grote indruk gemaakt. De toegankelijke mix van traditionele Chinees-Mongoolse muziek en levenslied is zelfs zo populair dat een vertolking van Jiu Ge (Drinking Song), gespeeld door Jovink en de Voerderbietels en de exotische band zelf, het Zwarte Cross-lied 2009 werd.
 
Hanggai is een lust voor het oog, alleen al door de Mongoolse klederdracht. De mannen dragen gewaden en erg mooie aparte laarzen, maar zien er toch stoer uit. Verder valt vooral de omvang van de zanger op. De voormalige punker is groot en dik, wat je niet zo snel verwacht bij Chinezen en Mongolen.
De muziek is verrassend. Hanggai maakt gebruik van traditionele strijkinstrumenten, gemaakt van onder meer paardenhaar. De zang is doorspekt met boventoon- en keelzang. Het is even wennen, maar Hanggai maakt liedjes met een kop en een staart en dat maakt het aanstekelijk.
 
De band moet er wel een beetje inkomen, zo lijkt het. De eerste paar nummers lijken erg veel op elkaar. Maar als de hit Jiu Ge wordt ingezet, begint het met bamboe getooide publiek te dansen. Het lied heeft een makkelijk ritme met veel herhaling en al snel schreeuwt iedereen mee. Nu zit het tempo er lekker in en is er meer wisselwerking tussen de bandleden zelf én het publiek. Dat maakt het optreden net even wat spannender.
 
De teksten zijn natuurlijk niet te verstaan, maar uit de sfeer van de liedjes is op te maken waar de teksten over zouden kunnen gaan. Levensliederen in wereldmuziek. De rustige, dromerige nummers nemen je mee naar een tocht over de steppen, en doen bij vlagen denken aan Dead Can Dance. Bij de drinkliederen heffen we het glas en wordt er gehost.
 
De toegift is nogmaals Drinking Song en op het eind kunnen de benen het nauwelijks bijbenen, zo snel wordt het gespeeld. De vraag is nu wanneer Hanggai met een nieuw album komt, want een nummer twee keer spelen is eigenlijk een beetje flauw, ook al lijkt het dat niemand er genoeg van kan krijgen.