Wie beter dan twee frisse jonge muzikanten kun je laten reflecteren op de culturele wereld waar ze zich momenteel in bewegen? Drummer/projectleider Wytse Dijkstra en muzikant/producer Jochem Knoef zullen maandelijks om en om hun gedachtenspinsels, overpeinzingen en mening op papier zetten aangaande de Friese popscene. Wat is hun in die zin opgevallen de afgelopen maand, waar liepen ze tegenaan of waar kregen ze energie van?

'Stugge' Friezen

Vorige week was ik bij een concert van het Duitse Stegreif Orkester in de ijshockeyhal van Thialf, in het kader van Oranjewoud Festival. Een concert in een ijshockeyhal is nogal ongebruikelijk. Ongebruikelijk is ook de manier waarop het orkest de muziek brengt. Allerminst traditioneel zoals je van klassieke muziek verwacht; in een concertgebouw, waar het publiek in rijtjes tegenover het podium zit. Nee, niets van dat. Het orkest wil breken met afstandelijkheid en de rigiditeit dat geassocieerd kan worden met klassieke muziek. De musici staan tussen het publiek en ze verplaatsen zich in de hal naar gelang passages in de muziek veranderen. Het publiek zit namelijk niet op de tribune, maar staat op de vloer waar normaal het hockey-ijs ligt. Dit is even wennen voor velen; bij binnenkomst proberen de meeste mensen de vloer te ontvluchten en de veilige tribunes te betreden. Een moedige stagemanager die het concept van het concert wil bewaken is druk in de weer om mensen tegen te houden en duidelijk te maken dat de vloer de plek is voor het publiek. De kudde wordt grimmiger. Dat dit concert anders gaat dan de meeste concerten, daar hebben mensen zichtbaar moeite mee. ‘Ik ga verdomme zitten als ik dat wil’, is de strekking min of meer. Gelukkig blijft het overgrote deel op vloer wachten, ongeduldig en ongemakkelijk, niet wetend wat er gaat komen.

Er is wel een ruimte ingericht voor zittend publiek. Een klein stukje van de ring met stoelen om het schouwspel heen is bestemd voor de mensen die écht oud zijn. Een beetje oud telt niet. Ook niet als je na twintig minuten staan last krijgt van stijve benen. Of bang bent dat je dit stuk muziek niet vanaf een veilige afstand kunt nuttigen, maar misschien een nieuwe relatie moet aangaan met je omgeving.

Wanneer het orkest zich bij het publiek heeft gevoegd, wordt het concert geopend door zang en strijkers. De hal is immens, maar de sfeer intiem. De mensen die toch wilden zitten, hebben een plaatsje bemachtigd op podiumdelen die eigenlijk bestemd waren voor de muzikanten. Daardoor wordt het nòg intiemer voor sommigen. Een groep van 550 man schaart zich om de plekken heen waar iets te zien en te horen valt. De choreografie van de muzikanten wordt begeleid door lichttechniek met volgspots op de focuspunten. Dat is de ene keer een skeelerende cellist, de andere keer een solo trompettist op een verhoging. Het publiek leert gaandeweg rond te kijken naar de verschillende dingen die er gebeuren. Soms splitst een groepje muzikanten zich af en ontstaat er een vraag-antwoord spel tussen verschillende instrumenten. Als toeschouwer kun je zelf bepalen waar je naar gaat kijken en zo bepaal je je eigen mix; hoor je van bepaalde instrumenten te weinig, dan kun je er simpelweg naar toe lopen om het beter te horen. Je hoeft niet per se naast de trompet-solo te staan.

Daar waar het publiek eerst afwachtend en stijf is, beginnen ze steeds makkelijker mee te bewegen met de muzikanten, die zelfs op podiumdelen door de zaal heen worden gemanoeuvreerd. Het is een avontuurlijk concert en het idee dat je niet weet wat er komen gaat is ronduit bijzonder. Dynamisch gezien gaat het ook alle kanten op; het ene moment sta je op één meter verwijderd van een violiste die met haar instrument een paar noten fluistert naar haar medemuzikanten. Het andere moment word je omver geblazen door een schurende dwarsfluitsolo, te midden van een swingende salsa die de zaal vult met geluid.

Ik kijk af en toe naar de mensen om me heen en er is intussen iets veranderd. De interactie met muzikanten, de intimiteit van het dichtbij komen, maakt het veel persoonlijker dan men gewend is. In deze vorm lijkt geraakt zijn door muziek makkelijker. De moeite die Stegreif neemt om klassieke muziek in een ander vorm te gieten, werpt zijn vruchten af. Na de laatste noten breekt er een applaus aan dat ongekend lang duurt. Een staande ovatie is in deze vorm wel wat minder bijzonder, maar niet minder gemeend.

Na afloop hoor ik van een muzikant dat ze verbaasd en verrast is over de reacties en hoe open minded mensen hier zijn. Dat is voor de ‘stugge Friezen’ toch een heel mooi compliment!

BIO

Wie: Jochem Knoef
Leeftijd: 25 jaar
Woont in: Leeuwarden
Studie: Academie voor Popcultuur (gediplomeerd)
Waar je hem van zou kunnen kennen:
Jochem Knoef is afgestudeerd aan de Academie voor Popcultuur. Vanuit Leeuwarden werkt hij onder de naam Onna Limb als muzikant/producer en bracht hij een gelijknamig album uit als afstudeerproject. Samen met collega-muzikanten en andere kunstdisciplines werkt hij in verschillende settings, in opdracht of autonoom. Voorheen actief in The Future's Dust, nu speelt hij in de band Woe Blind Birds.

Zo, Wytse... En nou jij weer!