Column: ‘Onder vuur’ (10)

Spoilt

Leontine de Reede, ,

Soms zou ik wel eens willen dat ik gereden werd. Naar alle festivals in het land en dat ik dan mocht slapen in kingsize bedden in fijne hotels. En soms ook zou ik gewoon willen dat het eens droog werd in dit verdoemde land van slagregens en zure hagel. Je kunt geen festival organiseren of het valt letterlijk in het water. Soms zie je zoveel bandjes op zoveel plaatsen en ben je zo vaak doorweekt tot op je culotte dat je er maniakaal van wordt, subtiel doch ernstig.

Spoilt

Soms zou ik wel eens willen dat ik gereden werd. Naar alle festivals in het land en dat ik dan mocht slapen in kingsize bedden in fijne hotels. En soms ook zou ik gewoon willen dat het eens droog werd in dit verdoemde land van slagregens en zure hagel. Je kunt geen festival organiseren of het valt letterlijk in het water. Soms zie je zoveel bandjes op zoveel plaatsen en ben je zo vaak doorweekt tot op je culotte dat je er maniakaal van wordt, subtiel doch ernstig. Het wordt een veldslag; in je hoofd, in je wasmand en in je huis waar outdoor elementen de overhand nemen. De woonkamer vergelijkbaar met een festivalweide met klonten modder en grassporen die een wonderlijk groeiproces starten, geïmporteerd onder mijn schoenzolen tijdens het rap in- en uitrennen. Het leven van een muziekliefhebber slash journalist gaat in de Hollandse zomertijd niet over rode lopers, maar dikwijls over stress, urinedampen en weinig zuurstof doorlatende regenponcho’s. En wachten, het eeuwige wachten. Doodvermoeiend. Zo zullen de mensen die twee weken geleden naar de RHCP waren ook geklaagd en gezeurd moeten hebben. Stonden met zijn allen vast op een kluit, die zure Peppers-fans, op het Nijmeegse NS station. Nu heb ik het ook eens gewaagd, Nijmegen by train, heel lang geleden. Sindsdien boycot ik, na de eerder genoemde Arena en Gelredome, ook het Goffertpark als concertlocatie. Bussen reden er wel, maar dat zijn er dan standaard genoeg voor een handjevol boffers tussen de 40.000 man. Lopen lijkt dan nog best een aardige voortzetting na zo'n show. Nog aardig in de mood stuiter je met de crew gelijkgestemden monter over straat, de inwendige tiener soms opstandig schreeuwend of zingend. Dat is dan goed te doen totdat je na een kwartier nog nergens bent. Er komt nooit een einde aan dat kuteind lopen! Wat zullen die RHCP fans gebaald hebben, na een routineuze act, ik heb niet anders gehoord en gelezen, van “mwah, nou okay, deze dan nog een keertje: "Heyyyooooooo, that’s what i sayyy oooooooohhh" en dan geen treinverkeer. Je komt op dat station aan, opgelucht en uitgeput, maar toch niet. Het is wel rock ‘n roll overigens. Vroeger werd je ook niet per luxe pendelbus opgehaald van festivals. Mocht je al blij zijn als de grasmat smaakte bij je zelf gebrouwen sterkedrank. Kon je geen toiletten met echte bril en papier, overigens een prachtvoordeel want wie trekt de Dixie, verwachten of een V&D 'la Place' restaurant waar je gezonde vruchtenshakes met een 500granenenvolkoren-zalm-sandwich kunt kopen bij zo’n frisse vakantiewerkstudent. Zag je ook aan die koppen van die RHCP vroeger. Nu niet meer. Was vorige week donderdag op tv, prachtig sfeerdocument over het veelbewogen proces RHCP. Vooral Frusciante een hoop in beeld met lekgeprikte armen en ogen als zwarte knikkers. Frusciante trok al die grootsheid niet. Die wilde geen porseleinen plee, uitgebalanceerde voeding van de tourkok enzo. Die wilde gewoon lekker gitaar spelen in zijn oude pyjamabroek. Ook sex was niet interessant genoeg vertelde hij, gitaarspelen was het en niets anders. Geen kriebels in zijn kruis en ook de tandarts paste niet meer in zijn psychisch verheven staat van heroin chic. De verheven geest uit het lichaam getreden. Zo voel ik me dus ook wel eens na een vlammende overdosis festivals. Om even het verschil in generaties aan te geven. Wij indoor-troopers zijn niet meer gewend om veel buiten te spelen. We zijn verwend en vinden alles al snel armoedig en ranzig. Er zijn nog weinig festivals waar je niet tegelijk je telefoon kunt opladen en shoppen. Op Lowlands hoef je zelfs niet meer in een tent te slapen, kun je een Podpad boeken met elektriciteit en slot op de voordeur en kijk mij eens zeiken over modder, wachtrijen en Dixie containers. Ergo, ondanks de not’s zit het in mijn bloed, het kijken naar bandjes, het bezoeken van festivals, het wachten en het slepen met alle gear. In het gevalletje festival omarm ik zelfs die relatieve stank en ranzigheid met liefde. Kijk gewoon nooit recht met mijn kanis in de hardplastic put van verdoemenis. Soppend met een nooit aflatend enthousiasme, steven ik doelbewust over de velden. Tot mijn enkels in de modder en kots, limited kicks: rigor mortis. Ik houd mijn blik gericht op de horizon en knal er nog een vreugdedansje tegenaan.