Ian Siegalband geeft Paardpubliek voorproefje voor North Sea Jazz

“Hier weet je tenminste dat iedereen speciaal voor jou is gekomen’

Lilian van Dijk, ,

Had hij er nog wel echt zin in? Bezoekers die op zondagavond 8 mei naar de Ian Siegalband in Paard van Troje komen kijken, twijfelen. De zanger oogt wat uitgeblust en vermoeid, na tien dagen toeren. Hij is zeker niet blij dat de zaal nog niet half gevuld is. “Ik ga toch proberen er iets leuks van te maken,” belooft hij plechtig.

“Hier weet je tenminste dat iedereen speciaal voor jou is gekomen’

Had hij er nog wel echt zin in? Bezoekers die op zondagavond 8 mei naar de Ian Siegalband in Paard van Troje komen kijken, twijfelen. De zanger oogt wat uitgeblust en vermoeid, na tien dagen toeren. Hij is zeker niet blij dat de zaal nog niet half gevuld is. “Ik ga toch proberen er iets leuks van te maken,” belooft hij plechtig. “Neem de volgende keer vooral je vrienden mee,” spoort hij zijn toehoorders aan. En dan begint het optreden. Ian trakteert hen op gekwelde gezichtsuitdrukkingen, typische bluesposes, suggestieve gebaren en vooral alle ellende die er maar in de wereld kan zijn ten gevolge van drankmisbruik, overspel, seksuele drang en onbeantwoorde liefde. “What’s your name, give me your number”, kreunt hij. “I gotta find me a parttime lover”, jammert hij, als hij denkt dat zijn ‘woman’ niet meer om hem geeft. “And I think I found one right here,” gaat hij verder, terwijl hij zijn halfvolle fles cognac aan het publiek toont. Het zingen gaat hem moeiteloos af, hoewel de hoge uithalen waarmee hij roem vergaarde zich nu beperken tot een enkele kreet. Ian bewijst dat hij over goede longen beschikt. Als hij een noot ellenlang aanhoudt, houdt het publiek automatisch de adem in. Zijn stemgeluid is heel herkenbaar. Hij heeft geen hete, maar een rauwe aardappel in zijn keel. Hij fluistert, schreeuwt en klimt moeiteloos van hoog naar laag en weer terug. Met zijn gitaarspel is weinig mis. Vooral de momenten dat hij slide speelt zijn gedenkwaardig. Zijn gitaar jankt, huilt en gilt en ‘praat’ soms mee met de zang, alsof Ian een duet aangaat met zijn instrument. De nummers van zijn nieuwste cd, Meat and Potatoes, gaan erin als koek. Bloodshot bijvoorbeeld is een sterke compositie. Ondertussen krijgt het publiek ook nog een lesje bluesgeschiedenis. Zijn grootste held is Muddy Waters, vertelt hij bijvoorbeeld. Maar ook voor Howlin’ Wolf, Sam Cook en Otis Redding heeft hij grote bewondering. Vele van zijn nummers weerspiegelen de stijl en spelwijze van zijn idolen. Aan het eind van het optreden meldt hij met gepaste trots dat hij dit jaar op North Sea Jazz staat, in de Statenhal. Zijn toehoorders halen hem nog voor één nummer terug, dan is het afgelopen en gaat hij gemoedelijk op de rand van het podium cd’s verkopen en signeren. Na afloop praten we even met hem bij. Helemaal niet erg dat er weinig publiek in de zaal was, verzekert hij. “Soms is het zelfs prettiger om voor een paar mensen te spelen. Hier weet je tenminste dat iedereen speciaal voor jou is gekomen. De mensen verdienen het dat je er net zo hard tegenaan gaat als in een grote zaal. Er komt wel niet zo veel energie naar je toe, maar die moet je dan maar uit jezelf halen. Het was een leuk publiek vanavond.” Het lijkt of de band en hij beter op elkaar ingespeeld zijn dan vorig jaar, toen hij veel festivals deed in Nederland. “We kennen elkaar nu beter. We oefenen nooit, alles gebeurt gewoon op het podium, tijdens de optredens. Dit is de laatste in een reeks van tien, logisch dat we als een hechte band klinken.” In november gaat hij iets speciaals doen. “Ik weet niet eens of dit al officieel is, maar dan kom ik alleen naar Nederland. Ik ga optreden met een Nederlandse sessieband, met nog wat andere artiesten.” Ian is getrouwd, maar kan vanwege zijn hectische levenswijze weinig tijd besteden aan zijn vrouw. “Gelukkig heeft ze daar veel begrip voor. Ik doe dit al mijn hele leven lang, zo ben ik gewoon. Morgen ga ik terug naar Londen, waar we wonen. Ik verheug me er altijd ontzettend op, maar die dag ben ik hooguit een paar uur thuis. Dan moet ik al weer weg voor een optreden.” Zijn liedjes gaan niet altijd over wat hij persoonlijk heeft meegemaakt. “Soms wel, ik heb vroeger stevig gedronken. Dat is voorbij, trouwens. Maar over overspel en zo: ik kruip gewoon in de huid van de persoon over wie mijn liedje gaat. Ik schrijf over dingen waarmee iedereen ooit wel eens iets te maken heeft gehad. Dat maakt mijn teksten herkenbaar.”