Wist je dat sommige hagedissen bloed uit hun ogen kunnen spuiten? En dat er ook soorten zijn die over water kunnen rennen? Dat soort stomme Freek Vonk-fratsen hadden de hagedissen van King Gizzard & the Lizard Wizard in de MAINSTAGE niet nodig. Waar de psychedelische rockers de dag ervoor in Tilburg kwamen raven, verwennen ze Den Bosch deze vrijdag met een orkest-set. De aanleiding van deze nieuwe vorm is het uitkomen van hun zevenentwintigste studioalbum: Phantom Island: een symfonische rockplaat, wat de live orkest-tour een logische keuze maakt. In de Brabanthallen staan de vijf deze avond dus niet in hun eentje op het podium, de Australische hagedissen worden vergezeld door de Sinfonia Rotterdam en dirigent Chad Kelly, die ook hielp de nieuwe plaat te componeren.

Het enthousiasme van de zaal is al aardig te horen als het Sinfonia Rotterdam het podium bestijgt. Maar het is duidelijk dat een orkest bij een rockshow ook voor het publiek nieuw is, want de musici nemen eerst rustig een paar minuten om hun plek achter op het podium te vinden en wat op hun instrumenten te spelen, terwijl de zaalplaylist nog zachtjes over de speakers klinkt. Te vroeg gejuicht.

Het is een rare tegenstelling: een orkest op het podium, terwijl je de mensen om je heen een plek hoort afspreken voor als ze elkaar kwijtraken in de moshpit. Het heeft iets surrealistisch en doet zelfs een klein beetje denken aan het Noord Nederlands Orkest op Lowlands.

Wanneer de band zelf dan eindelijk het podium oploopt, weet de zaal: nu gaat het écht beginnen. Waar King Gizzard erom bekend staat elke show een compleet nieuwe setlist samen te stellen uit hun enorme discografie, is het begin van elke show deze tour hetzelfde. Wanneer ze met het orkest spelen, spelen ze eerst het hele nieuwe album, van voor naar achter. Het laatste nummer van de plaat, 'Grow Wind and Fly', wordt opgedragen aan een van de gitaristen zijn dochtertje. De eerder gemaakte moshpitafspraken blijken tijdens dit eerste deel van de show nog onnodig. Er wordt lekker gedanst in de zaal, maar de beuk zit er nog niet zo in.

'Are we gonna jam through?'

Wanneer ze door de nummers van Phantom Island heen zijn, verschijnt er een grote klok op het scherm achter de band. De band zegt een kwartier pauze te nemen. Het orkest verlaat het podium, maar de band blijft staan. ‘Are we gonna jam through?’, vraagt frontman Stu, het antwoord al wetende. Wat volgt is een jam van tien minuten, waarin de show eindelijk loskomt. De eerste moshpit opent en ook de eerste crowdsurfer klimt op de golven. Direct na de jam pakken ze door op het nummer 'Evil Death Roll', nog steeds zonder het orkest. Vanaf dit moment laten ze de energie niet meer los, hoewel het terugkomen van het orkest de vaart er wel weer kort even uithaalt. Kunnen die musici niet een wat snellere pas aanzetten?

Als het orkest wederom comfortabel hun plek heeft gevonden, knalt het weer los. Die nieuwe plaat was leuk, maar een beetje meer vuur in de tent is dat ook. Ook de visuals op het scherm sluiten nu aan bij de omslag in de set. In het eerste deel van de show zagen we nog vooral camerabeelden van het podium, overspoeld met rare effecten. Wel psychedelisch, maar niet zo spannend. Nu wordt de zaal overspoeld met prachtige kleurrijke animaties, die de menig cannabisgebruiker in de zaal (die zijn er genoeg, een sterke lucht is niet te vermijden) waarschijnlijk bijzonder heeft gewaardeerd.

Publiek zorgt voor absurdisme

De band moedigt de zaal aan om eens goed te gaan pogoën. De pogostick is immers uitgevonden in Australië, dat weet toch iedereen? Expliciet wordt het publiek gevraagd op de plek te springen, absoluut niet van links naar rechts. Maar zodra de eerste noot van het volgende nummer klinkt, lijkt het publiek dat volledig vergeten en stort iedereen zich weer vrolijk op elkaar.

Wat ook niet onbenoemd mag blijven is het absurdisme dat plaatsvindt in dit losgeslagen publiek. Er wordt bijvoorbeeld een nieuwe manier van dansen ontwikkeld, waarbij iedereen op zijn knieën in een cirkel zijn handen in de lucht steekt en een soort bos nabootst. Daarnaast heeft een aantal bezoekers ervoor gekozen zich voor de gelegenheid te verkleden; als tovenaar (een 'lizard wizard'?) of in genderrollenbuigende badkleding. Ook wordt er met stapels speelkaarten gesmeten. Waarom? Geen idee, maar het komt de sfeer wel ten goede. Iedereen is bevriend met elkaar.

Het hoogtepunt van dit tweede deel van het concert is zonder twijfel de outro van het nummer 'Crumbling Castle', verzorgd door het orkest. Ze spelen onheilspellend, groot en ze krijgen eindelijk even de ruimte. Hoewel de integratie van het orkest bij de King Gizzard nummers erg goed is, voelt het orkest toch onderbenut. Juist bewuste pauzes als deze, met slechts het Sinfonia Rotterdam en de drummer, zorgen voor adembenemende momenten.

Aan het einde van de show, als de band het applaus in ontvangst neemt, gaat dirigent Chad Kelly het hele orkest nog even langs om ieder lid persoonlijk de hand te schudden. Misschien is dit gewoon een standaard orkest-formaliteit, maar het komt wel verduveld sympathiek over. De muzikaal leider, die tevens de best geklede man op het podium was met zijn felrode jumpsuit, was vanavond samen met zijn orkest echt even deel van de band.

Waar je bij een King Gizzard show hoopt getrakteerd te worden op een zeer breed spectrum aan muzikale stijlen, leek het orkest de band een beetje te beteugelen. Dat werd duidelijk toen de show pas echt helemaal losbarstte tijdens het kwartier dat het orkest het podium verliet, maar ook in de wat eentonige klank van de nummers, die steeds werd bepaald door de constante aanwezigheid van het orkest. Maar ondanks dat is King Gizzard & the Lizard Wizard ook met orkest nog steeds een rockmachine: energiek, modern en verrassend. Den Bosch mag in haar handjes knijpen dat ze een stel psychedelische hoogheden als deze hagedissen heeft mogen ontvangen. De orkestuitbreiding en rave-vorm maken nieuwsgierig wat de hagedissen in de toekomst voor ons in petto hebben, zolang ze dat bloed-uit-ogen-ding maar achterwege laten, bah.