Dat hoor je bijvoorbeeld terug op ‘Çenek’, een van de kernliedjes op het album, dat welhaast geschreven lijkt op de gitzwarte gebeurtenis van afgelopen zomer, toen het zeventienjarige meisje Lisa uit Abcoude in de nacht vermoord werd door een wildvreemde. Meral: ‘Dat heeft ons land terecht door elkaar geschud, en de discussie naar een groter vlak getrokken. Wat ik mooi vind, is dat mannen zich nu net zo verantwoordelijk voelen. Dit gaat niet alleen over vrouwen of vrouwenrechten die vrouwen zelf moeten oplossen, dit gaat ons allemaal aan, als gemeenschap. Nieuw is het helaas niet. Voor mij is dat vertrouwd terrein: ik maak al mijn hele leven werk over vrouwen, over moeders, over generaties, over feminiene omgevingen.’
‘Çenek’ gaat over de vrije keuze die vrouwen moeten hebben. Wil je in bomen klimmen of worstelen met de jongens? Doe het! Wil je een minirokje dragen of juist je haar bedekken? Het is aan jou. Blijf je maagd, geef je je lichaam aan het verlangen? Het bijzondere is dat het liedje ingekleed wordt door een hele groep vrouwenstemmen. Het moet een bijzondere dag geweest zijn, want wat je hoort is geen standaard koortje van sessiezangeressen. ‘We wilden niet vier stemmen twaalf keer overdubben, maar echt een kamer vol vrouwen. Mijn moeder, mijn tante, vriendinnen, schrijvers, de jongste drie, de oudste vijfenzeventig. Iedereen sprak mee in een zin die we als mantra op de muur hadden geschreven. “Keça bi hêz (xurt), tu azad î. Pişta me heye. keçika biçûk.” Fonetisch uitgeschreven, zodat ook wie het Koerdisch niet spreekt, mee kon doen.’
Die zin, zegt ze, was de reden dat ze samenkwamen: “Sterk meisje, jij bent vrij. Wij staan achter je.” Dat is een bezwering, vastgelegd voor altijd. In die studio hebben we die woorden niet gezongen, maar uitgespuugd. Alsof je alle lucht, alle woede, alle kracht in één keer de microfoon in duwt. Dat moest.’ Doyle herinnert zich de energie van het moment: ‘Het werd geen opnametechnisch trucje, maar een gebeurtenis. Je hoorde vrouwen die een plek zochten om dit gevoel te uiten. Het was niet netjes, niet mooi. Juist dat maakte het groot.’