Nine Inch Nails speelt voor het eerst in zeven jaar in Nederland. In de Ziggo Dome, de allergrootste soloshow die de industriële rockband ooit gaf op Nederlandse bodem. Dat pakt geweldig uit, door een loeistrakke productie met sensationeel lichtplan.

Hoe houdt Trent Reznor het spannend voor zichzelf? Da’s de grote vraag in aanloop naar deze Ziggo Dome-show. De allergrootste die Nine Inch Nails speelde op Nederlandse bodem, de allereerste in zeven jaar tijd ook, en zeker geen vanzelfsprekende terugkeer: met bandlid Atticus Ross stortte de NIN-voorman zich de afgelopen jaren op het soundtrackwerk (ze wonnen een Oscar én Golden Globe voor Pixarfilm Soul, deden o.a. Challengers, Queer en Mid90s, in totaal een dozijn soundtracks!), er is geen nieuwe Nine Inch Nails-muziek (dacht jij dat ze die twee ambientplaten zouden komen spelen ja?!), en in interviews vroeg Reznor zich hardop af wat hij met een nieuwe tour zou toevoegen, áls hij alweer zou touren.

Het antwoord: een geweldige show, met slimme productie-elementen die de show opdelen in vier delen, en een totaal eigen spanningsboog creëren. Neem alleen al het begin: middenin de Ziggo Dome staat een gigantische doos, met daaromheen looplijnen aangelegd met gele ducttape, die naar de zijkant en richting het hoofdpodium lopen. Nadat Boys Noize - die het voorprogramma doet - zijn laatste plaat oplegt, verdwijnt het doek van de doos en wat blijkt? Daar zit Reznor achter een piano. Eerst nog in zijn uppie onder de lampen, als hij een akoestische versie van ‘Right Where It Belongs’ inzet met een fragmentje ‘Somewhat Damaged’. Maar al na één liedje begint de band zich uit te bouwen op de B-stage. Eerst met elektronica-wizard Atticus Ross en bassist Alessandro Cortini, dan nog gitarist Robin Flinck voor een onderkoelde versie van ‘Piggy (Nothing Can Stop Me Now)’ met piepende, dissonante gitaarsolo. En dan knallen de drums er opeens in. Er spat een gigantische projectie van de drummer van de grote doeken voor het podium, het dondert door de Ziggo Dome terwijl de band door bewakers richting het hoofdpodium wordt geëscorteerd.

Nine Inch Nails live op Lowlands 2013.

Door die truc voelt het volstrekt logisch dat Nine Inch Nails vanuit die ingetogen songs opeens in het tweede blok met agressieve industrialrammers belandt. Met het zwaartepunt op de Broken EP en The Downward Spiral, het iconische album waarmee Reznor eigenhandig industrial naar de mainstream katapulteerde, van de speedmetal-crunch van ‘Wish’ via het opgefokte ‘March Of The Pigs’ naar ‘Reptile’, dat loeizwaar klinkt in de Ziggo Dome. Vooral die drummer Ilan Rubin is een virtuoos, razend knap hoe hij die digitaal geprogrammeerde beats naar zijn complexe drumpartijen vertaalt: hoe loeistrak hij door die maatwisseling van 7/8 naar 4/4 in ‘March Of The Pigs’ rost (en in datzelfde liedje ook nog effe overschakelt op keyboard?!). En dan hebben we het nog niet gehad over het coole design: langs de stage hangen wapperende doeken, waarop analoge projecties van de band worden afgebeeld, vervaagd en met vertraging, een batterij aan beamers en lichtbalken in het dak. ‘I am just a copy of a copy of a copy…’, klinkt het in het dansbare ‘Copy Of A’, en daar verschijnt Reznor verdriedubbeld, zesdubbeld, steeds meer tot een klein legertje Reznor-kopieën wordt geprojecteerd op de doeken!

Even later is het tijd voor het derde deel, op de B-stage. Onder het bewegende plafond, dat naar beneden komt voor een clubby feel, staan tafels vol elektronica-apparatuur, CDJ’s en oh ja, Boys Noize. Hé? Ja, de Duitser remixte de Challengers-soundtrack van Reznor en Ross, en precies zo gaan ze hier aan de haal met oude Nine Inch Nails-songs. ‘She’s Gone Away’ bijvoorbeeld gaat door de mangel met Boys Noize’ trage industriële techno, en dan blijkt die lichtconstructie in het dak ook nog te bestaan uit allerlei bewegende delen, die om de beurt mogen schitteren. Kijk, zie je dat? Er lichten zelfs discobol-achtige beams op in het dak!

En kijk eens, we gaan weer terug naar het hoofdpodium voor het laatste deel, de doeken die de band omsluierden zijn weggetrokken. Zijn de tovertrucs dan op? Welnee, dan blijkt er ook in de muren nog een heel stellingwerk aan lichten tot aan het dak te hangen, en zoveel spots en beams dat je er dubbel van gaat zien. Het meest opvallende in dit laatste stuk: de meeste bands bewaren het laatste kwart van de show voor de grote hits, de sure-fire-shots. Zo niet Nine Inch Nails: liever duikt Reznor hier de diepte in met een setlist die iedere avond wisselt, een verrassing voor de grote fans en een vrijheid die Reznor en zijn band zich hebben veroorloofd door de opbouw van de set. Niet de grote synthpophit ‘Closer’ dus, wel experimentele acidjazz met meanderende saxofoonsolo van een EP'tje uit 2018, en het Lynchiaanse ‘The Perfect Drug’ als grote verrassing (nog nooit eerder in Nederland gespeeld!). Natuurlijk eindigt hij wel met het bekende slotstuk ‘Hurt’, dat ook door Johnny Cash gecoverd werd. Maar ook dit is geen grootse finale: lichten gedimd, de band op z’n meest minimalistisch, terug naar de kern. Subliem einde.