Vierendertig jaar kostte het hem, maar twee jaar geleden durfde hij het eindelijk aan: op zijn solo single ‘That Feeling’ memoreert soulzanger Durand Jones zijn liefde voor een cajun jongen, lang geleden. Het was een fling die zijn hoofd op hol bracht en zijn leven op zijn kop zette. Ja, hij valt op mannen. Zo was het, en zo is het nog steeds. Nu is hij terug met zijn band, The Indications, als een vrijer, zelfverzekerder man. Volgend weekend spelen ze op Down The Rabbit Hole.

Of hij veranderd is sinds dat moment, in zijn verschijning, zijn manier van praten? Durand Jones gniffelt, en ook zingende drummer Aaron Frazer wordt er een beetje ongemakkelijk van. Is het een impertinente vraag? Durand Jones en zijn Indications zitten in de lobby van het Jaz hotel, met uitzicht op de Ziggo Dome, waar ze vanavond in het voorprogramma van Lenny Kravitz spelen. Lekker opwarmen voor de release van hun nieuwe album Flowers. Het is wel compact, zo’n support show. Vijf uur soundcheck, half acht het podium op, een half uurtje spelen. Heel anders dan als hoofdact, waar je de halve dag zit te wachten.

De vraag was: is Durand Jones veranderd? Want de man die hier in de lobby zit is natuurlijk een queer man, geen twijfel mogelijk, een man met stijl bovendien. Aaron Frazer geeft na even nadenken toch antwoord. ‘Wij mensen spelen in verschillende sociale situaties verschillende rollen. Op het podium, bij vrienden, bij familie. Maar wat ik bij Durand zie: hij heeft zichzelf volledig in dat solo-album gestort. Hij is nu helemaal zichzelf.’

Dit nieuwe album is een soort thuiskomen, zegt de band. Iedereen heeft een tijdje zijn eigen pad bewandeld, maar nu zijn de drie leden weer bij elkaar. De lead single heet dan ook ‘Been So Long’. Er hoort een prachtig clipje bij, waarin de band als klassieke doo-wop groep in een tv-show optreedt. ’Nee, nee, er zit geen vaseline op de lens’, lacht Aaron Frazer nog eens. ‘Het is gewoon een hele oude camera uit de jaren zeventig, die met de jaren steeds meer achteruit gegaan is. Daardoor ziet het er zo vaag uit. De platenmaatschappij vroeg nog of we hem iets minder blurry konden maken.’ Hij lacht. ‘Het antwoord was: nee.’ 

Het geeft een wonderlijk effect, romantisch, een tikkeltje komisch, en hartstikke retro, alsof we in een Amerikaanse hotelkamer in 1969 naar een gestileerde soul-act als The Delphonics of The Stylistics op tv zitten te kijken. ‘Precies dat’, zegt Aaron Frazer. ‘De clip van ‘Been So Long’ is een directe knipoog naar het tv-programma The Hy Lit Show, gehost door een radio-dj uit Philadelphia. Er is iets heel charmants aan die optredens, juist omdat de meeste niet van het niveau The Temptations zijn, juist omdat het overduidelijk playback is.’ Durand: ‘Het was nog knap lastig om zelf zo’n optreden te geven, met dansjes erbij. Toen ik de beelden terugzag riep ik eerst nog: "Oh my God, we hadden dansers moeten regelen." Blake vond van niet, en hij heeft gelijk. Het is precies wat het moet zijn.’

Het geeft wel heel specifiek weer waar Durand Jones & The Indications de mosterd vandaan halen. Bij een bepaald type soul, mierzoet maar prachtig gearrangeerd. Honderden van dit soort acts waren er in de jaren zestig en zeventig in Amerika, veel meer dan er uiteindelijk wereldberoemd werden. Het trio heeft het wiel bepaald niet uitgevonden, maar pretendeert dat ook niet. De drie ontmoetten elkaar op de universiteit in Indiana. ‘Ik ontmoette Durand bij de IU Soul Revue’, vertelt Blake Rhein. ‘Dat is een soort ensemble dat soulcovers speelt, en Durand was de coach van de blazers. Hij zong ook op een aantal nummers, en ik vond meteen dat hij een geweldige stem had. We hebben samen een plaat opgenomen en werden vrienden. Een docent van ons stimuleerde ons om uit te brengen wat we opgenomen hadden. Het was een mooie tijd, we praatten heel veel over muziek. Onze muzikale achtergrond is totaal anders. Bij mij is soul helemaal niet met de paplepel ingegoten. Mijn ouders luisterden naar Bruce Springsteen. Het dichtst bij soul kwam ABBA’s ‘Dancing Queen’, het meest Europese soulnummer dat er is, als je het überhaupt soul kunt noemen. Ik raakte geïnteresseerd in die muziek via samples van Outkast of J Dilla of via Red Hot Chili Peppers dat Sly Stone coverde.’

De leegloop van Hillaryville

Aaron Frazer had een soortgelijke aanloop. Hij groeide op in Baltimore, Maryland, en belandde ook via hiphop en hedendaagse soulacts als Budos Band en Charles Bradley bij de klassieke soul. Voor Durand Jones liep het allemaal heel anders. Hij groeide op in Hillaryville, Louisiana, een klein dorpje in die diepe zuiden dat zijn oorsprong vindt in de negentiende eeuw. Aan het eind van de Amerikaanse burgeroorlog kregen een paar bevrijde tot slaaf gemaakten een stukje land ter compensatie. Het werd een soort veilige haven in het zwaar racistische Amerika. Maar de laatste decennia raakte het dorpje steeds verder in verval. 

‘Toen de segregatie verboden werd in de jaren zestig, begonnen de eerste mensen de gemeenschap te verlaten. De war on drugs bereikte Hillaryville, overheidsfinanciering van scholen werd teruggeschroefd, en de uittocht van inwoners werd alleen maar groter werd. Ook ik ging weg, om in een band te gaan spelen. Maar hoe verder ik weg ging, hoe meer ik aan Hillaryville dacht. Ik miste de mensen, de gemeenschapszin, de zwarte tradities. Mijn voorouders waren zwarte cowboys en boeren, die de tradities rechtstreeks leerden van hun tot slaaf gemaakte voorouders. En dat overdragen van verhalen en kennis, dat gebeurde via liedjes.’

Hij praat er met veel liefde over, maar het was precies deze gemeenschap die hem er al die jaren van weerhield te vertellen dat hij op mannen viel. ‘Mijn gezin was zeer religieus, elke zondag naar de kerk, waar de dominee regelmatig verkondigde dat homo zijn een zonde was. God schiep Adam en Eve, niet Adam en Steve, dat soort bullshit. Als je dat als klein kind week na week hoort, vermorzelt het een deel van jezelf, je bouwt een harnas. Eindelijk hardop zeggen hoe het zit heeft voor mij alles veranderd. Ik heb zelfvertrouwen gekregen, praat, loop en kleed zoals ik wil. En ook mijn songs zijn veranderd, denk ik. Ik ben dankbaar dat de jongens mij die ruimte geven.’

En daarom bezingt Durand Jones op het nieuwe album de ‘flower moon’, de volle maan in mei, de tijd dat alles in volle bloei staat. Een nieuwe start, het toppunt van vruchtbaarheid. Ja, ho maar. ‘Om eerlijk te zijn was het een tekst die maar wat mompelend tot stand kwam’, relativeert Blake Rhein deze hoogdravende analyse. ‘Het ging ineens over de maan, ik weet ook niet meer waarom. Eerst was het de Strawberry Moon, de maan van april. Maar strawberry had te veel lettergrepen, haha.’ ‘Maar het album gaat wel degelijk over volwassenheid en wijsheid’, legt Durand Jones uit. ‘We hebben allemaal best wel serieuze problemen te verwerken gekregen in ons leven de afgelopen jaren, en dat voel je in de songs. Relaties, ziekte en dood in de familie. De nieuwe liedjes hebben nog steeds de sprankeling van onze eerste albums, de magie waardoor ik graag muziek met deze jongens maak, maar er zit ook gewicht in.’

Dat zit zeker in ‘I Need An Answer’, een van de liedjes op de nieuwe plaat, dat gaat over de grote vraagtekens die leven in het huidige Amerika oproept. ‘Zeker als Afro-Amerikaan’, zegt Durand Jones. ‘MAGA probeert alles af te nemen waar mijn mijn mensen 400 jaar lang voor gevochten hebben. En dat is in feite niet meer dan gelijke behandeling. Niet beter, niet minder, maar hetzelfde. Nu probeert Trump de financiering af te nemen van het African American Arts Insititute, waar ik Blake ontmoette. Alles waarmee de zwarte bevolking verheven of gestimuleerd kan worden is verdacht. Trump probeert scholen af te knijpen als ze diversiteitsbeleid hebben of Afro-Amerikaanse geschiedenis onderwijzen. Het is triest om te zien. Ik het verleden hebben behoorlijk hard-hitting protestsongs geschreven, zoals ‘Make A Change’ of ‘Morning In America’. Zelfs ‘Love Will Work It Out’ heeft wel iets van een edge. Met ‘I Need An Answer’ zeg ik: kom, laten we gaan zitten en praten. Als ik de straat op ga, mijn vuist ophef en schreeuw hoor je me niet. Ik kies ervoor het gesprek aan te gaan. Misschien kunnen we elkaar dan ergens vinden in het midden.’