Salvador Dáli floot haar na op straat, Bill Gibb maakte een iconische jurk voor haar en Andy Warhol feliciteerde haar met de doorbraak die niet de hare bleek. In de jaren zeventig werd de Indiase Asha Puthli een society figuur in de westerse wereld, komende zondag is ze eregast op Le Guess Who?

‘Arrêtez, arrêtez!’ Een plotselinge schreeuw trekt haar aandacht. Want wie in hemelsnaam roept een vrouw op straat na in het Frans, in New York? Het blijkt de beroemde schilder Salvador Dalí, die elk jaar overwintert in The Big Apple. Zijn oog moet gevallen zijn op de wonderlijke creatie die Asha Puthli die dag droeg: een jurk met Indiase motieven en spiegeltjes, zelf gemaakt van… kussenslopen. Armoedig eigenlijk - de rokken wilden op een onhandig moment wel eens van haar kont zakken - maar het zag er flamboyant en kleurrijk uit. Precies waar een Spaanse surrealist zijn oog op laat vallen in de hectiek van New York. Ze drinken een kopje koffie in het St Regis hotel op 5th Avenue, Dalí’s vaste uitvalsbasis.

Voor jou en mij zou dit allicht een once in a lifetime anekdote zijn, een verhaal dat we tot vervelends toe zouden vertellen op verjaardagen. Asha Puthli zit vol met dat soort verhalen. Over David Bowie die haar vertelde dat haar debuutalbum een van zijn favorieten was, waarop zij antwoordde: ‘Ja, dat snap ik wel, al je vrienden hebben er aan meegewerkt, van fotograaf Mick Rock tot make-up artist Pierre LaRoche.’ Hoe freejazz pionier Ornette Coleman haar al waarschuwde dat ze na haar werk met hem nooit meer in de mainstream toegelaten zou worden. ‘Je blijft of in mijn niche, of ze willen je in de markt zetten als etnische artiest.’

Asha Puthli is inmiddels bijna 75, een dame op leeftijd. Ze reist met haar enige zoon en verblijft in het mooiste hotel van Den Haag, het Hotel des Indes. Het is een hotel met grandeur en historie, en dat past wel bij de vrouw. Al bezweert ze me dat het glamoreuze leven dat ze ooit leidde al lang en breed voorbij is. Als om dat te illustreren klikt ze vijf minuten in het gesprek met een snelle handbeweging haar gebitje uit. Er zit maar één tand aan, een implantaat was niet te betalen. Toch wonderlijk hoe je zo’n handeling kunt verrichten zonder je decorum te verliezen, maar Asha Puthli lukt het. ’Ach, ouderdom’, giechelt ze, terwijl ze een slok neemt van haar rooibosthee. ‘Sorry hoor, hij zat niet goed, zo kan ik niet praten.’ En praten zal ze, ze steekt de ene anekdote aan met de ander, als een kettingroker met woorden.

De duivel is los

In 1969 vertrok Asha Puthli voor het eerst naar de Westerse wereld, vertelt ze. Haar vader had eigenlijk liever dat ze haar studie afmaakte in India. Dat zou haar kansen vele malen groter maken. Geen vreemde gedachte, want immigranten uit ontwikkelingsland India werden in het westen met een zekere argwaan bekeken, behalve als ze engineer of dokter waren. Asha zelf kwam uit het hogere segment in Mumbai. Haar vader was een rijke industrieel. Ze hadden thuis niet alleen een auto, maar ook een chauffeur, en voor elke huishoudelijke taak in huize Puthli was een bediende. Het was tegelijk een traditioneel Hindoeïstisch gezin, waarin niet gerookt en niet gedronken werd.

In haar vroege twintiger jaren was Asha Puthli van harte bereid die luxe achter zich te laten om in een jurk van kussenslopen door Manhattan te paraderen. ‘Mijn vader liet me gaan, maar op één voorwaarde. Hij zei: voor je vertrekt moet je eerst kennis nemen van je eigen cultuur. Tijdens mijn laatste jaren in India heb ik elke vakantie het hele land afgereisd. Naar allerlei kleine dorpjes die niet op de kaart staan. Naar Nepal, het enige land waar je vanuit India zonder paspoort mag komen. In die tijd kon 90% van India niet lezen of schrijven, en de meeste mensen woonden in dorpen. Inmiddels zijn de grote steden opgeklommen naar de middle class, maar we zijn wel vijftig, zestig jaar verder. Het was een prachtige tijd, die veel indruk op me heeft gemaakt. Het betekende ook veel dat mijn ouders me uiteindelijk lieten gaan. Bijna iedereen van mijn generatie studeerde af op zijn 18e, trouwde op zijn 19e en had een baby bij 19,5.’

Dat keurslijf wilde Asha Puthli absoluut niet in. Zij liet de duivel los. Dat is de titel van haar bekendste plaat uit 1976: The Devil Is Loose. Een plaat vol flirts en verleiding. Op die LP staat haar bekendste liedje ‘Space Talk’, een kosmische blend van jazz, soul, disco met een Indiase touch. Het werd jaren later gesampled door The Notorious BIG, The Pharcyde en G-Unit en belandde in de platentas van talloze cratediggers met smaak. Ook de rest van het album is prachtig, en een blik op de achterhoes verraadt toch ook wel een verhaal. Want hoe belandde Asha Puthli vanuit New York in Berlijn? Waarom maakte ze dit album ineens met een Duitse producer in de Hansa Studio’s?

Yoga mindset

Daarvoor moeten we terug naar de voorspelling van Ornette Coleman. Bij hem begint de muzikale carrière van Asha Puthli in 1970, als ze twee nummers zingt op zijn meesterwerk Science Fiction. Ornette Coleman’s werk is super hectisch en complex, maar Puthli brengt daar juist rust in. Met dank aan haar yoga mindset, zegt ze zelf. ‘Zonder yoga en meditatie had ik het nooit kunnen doen’, vertelt ze. ‘Ik was in staat tot een enorme focus, en dat was nodig om te navigeren door Ornette’s muziek. Ik kon uitzoomen en elk geluid op zichzelf horen, me te verbinden aan de muziek en aan het universum.’ Haar vocale bijdrage valt zo op dat het toonaangevende jazztijdschrift Downbeat haar uitroept tot beste zangeres van het jaar. Een carrière als jazzzangeres ligt open, maar dat is niet wat Asha Puthli wil. Ze kiest de moeilijke weg.

Dat is niet zo gek, want begin jaren zeventig is jazz allang over zijn piek, het wordt steeds meer niche. Platenmaatschappijen willen rock ’n roll, liefst gemaakt door vier jongens uit Londen of Liverpool. Of lopende-band-soul uit de Motown-fabriek in Detroit. In elk geval niet wat Asha Puthli voor ogen heeft: een mix van haar eigen cultuur met westerse popmuziek. Sterker nog: CBS Records vraagt haar een Engelse naam te kiezen. Ann Powers ofzo, iets met dezelfde initialen zodat ze in elk geval haar gestikte handdoeken niet hoeft te vervangen. Ene Farrokh Bulsara deed dat ook rond dezelfde tijd. Hij veranderde in Freddie Mercury en verborg jarenlang zijn Indiase roots. De enige andere optie was hardcore Indiase ragas spelen, zoals de immens populaire Ravi Shankar dat deed. Geen van beide opties zijn voor Asha Puthli acceptabel.

‘Je bent niet zwart en je bent niet wit’, zeiden ze tegen me. ‘Ik ben allebei, was mijn antwoord, ik ben bruin.’ Maar dat mocht niet baten. Asha Puthli week uit naar Londen, waar ze haar titelloze debuutplaat opnam. Er staat een cover op van George Harrison’s ‘Dig Love’, en dat voelt als een eerlijke ruil voor alle inspiratie die de Beatle opdeed in India. ‘Ik maakte er een hele seksuele versie van’, zegt Puthli met een grote grijns. Dat klopt, want met haar hese, sensuele manier van zingen kreunt ze: ‘I dig love, I love dick in the morning.’ Kan prima binnen de Hindoe-levensovertuiging, vindt ze. ‘Want als je diep graaft kom je erachter dat spiritualiteit en seks hand in hand met elkaar gaan.’ Het is misschien wel het belangrijkste en meest invloedrijke aspect van Asha Puthli’s debuutalbum. Let wel: dit is twee volle jaren voor Donna Summer’s ‘Love To Love You’. Dat is geen toeval, want met haar heeft Asha duidelijk nog een appeltje te schillen, maar eerst moeten we nog verklaren hoe ze vanuit Londen vervolgens in Duitsland opdook.

 

The sound of raga meeting Aretha Franklin

In Amerika liet CBS haar keihard zitten: haar eerste album kwam er niet eens uit. In Engeland werd het vervolgens zwoegen op album nummer twee. ‘Het kostte me drie landen, drie producers en anderhalf jaar om het te maken. Ik grapte destijds: in dezelfde periode had ik maar zeven maanden en één producer nodig om een kind te krijgen.’ Oh ja, dat was de tweede complicerende factor: een kind. Dat was niet helemaal de bedoeling, maar uiteindelijk niet minder gewenst. Wel was het een tijd waarin zwangere vrouwen nog niet in staat geacht werden te werken. Van touren kon geen sprake zijn. Pas een paar jaar later werd wetgeving aangenomen die vrouwen beschermde tegen ontslag tijdens of na hun zwangerschap. En er was nog een ontwikkeling, die zich ver boven Puthli’s hoofd afspeelde: in het Afrikaanse Oeganda kwam dictator Idi Amin aan de macht, en die besloot alle Aziaten zijn land uit te schoppen. Onder meer Engeland werd overspoeld door duizenden migranten uit hun kolonies. Asha Puthli hoorde daar natuurlijk helemaal niet bij, maar ze kwam wel uit India. En zo werd ze slachtoffer van een geopolitieke ontwikkeling die ver van haar persoonlijke pad plaatsvond: ze kreeg geen werkvergunning.

Maar in Duitsland, daar begon het eindelijk te rollen. Zo zong Asha een keer in Hits A-gogo, een soort Duitse TopPop. Wie daar ook zong? Donna Summer, toen nog een nobody en onderdeel van zanggroep Family Tree. Ook zij was vanuit Amerika uitgeweken naar Duitsland, waar ze in München een samenwerking aanging met de Italiaanse songwriter en producer Giorgio Moroder. Donna wilde dolgraag weten wie die fabelachtige jurk ontworpen had die Asha die avond droeg. Het is dezelfde jurk die ze draagt op de hoes van The Devil Is Loose. ‘Die jurk is ontworpen door Bill Gibb, een beroemde Engelse designer’, legt Asha uit. ‘Die had me benaderd na een ander tv-optreden, en hij wilde dolgraag een jurk voor me maken. Het is echt een prachtig ontwerp en ik heb hem talloze keren gedragen, echt een iconische jurk.’

’Twee jaar later belde Andy Warhol me op: eindelijk, zei hij, je nieuwe plaat is uit! Maar dat was niet mijn plaat. Het was ‘Love To Love You’, een nummer dat haaks stond op Donna Summer’s natuurlijke stijl van zingen, maar dat voor haar wel de deur opende in Amerika. Hoe ik zeker weet dat ze mijn stijl gejat heeft: op de hoes van de single draagt ze een Bill Gibb jurk. Na die tv-show had ze Bill Gibb zelf benaderd en gevraagd of hij voor haar net zo’n jurk kon maken. Dat doe ik niet, had Bill geantwoord. Asha is mijn vriendin, koop maar een confectiejurk van me bij Harrod’s. En die draagt ze dus op die hoes. Kijk, het is natuurlijk een compliment als mensen je stijl kopiëren, maar waar ik boos van werd, is het feit dat ze het nooit toegaven.’

Intussen wilde CBS in de States ook The Devil Is Loose niet uitbrengen, ondanks een ronkende recensie in de New York Times. Daarin werd ze ‘extraordinary’ genoemd. ‘The sound of raga meeting Aretha Franklin’, noemde criticus Robert Palmer het. Precies wat Asha voor ogen had. De recensent doet zelfs een direct beroep op de platenmaatschappij: ‘Als CBS in Amerika haar blijft negeren, maakt het bedrijf een grote fout.’ Even kwam Asha’s naam weer op de radar, toen haar album nummer 1 werd in Italië en ze schitterde op het beroemde Italiaanse songconcours in San Remo, met wederom een uitbundige jurk. ‘Het ging tussen mij en Julio Iglesias’, vertelt ze. ‘Ze kozen voor Julio, vanwege de gigantische Spaanstalige markt in Amerika en omdat hij het zo goed deed bij de vrouwen. Er zijn niet genoeg Indiërs in Amerika, en bovendien houden die alleen van Bollywood muziek. Het was een tijd vol teleurstelling. Ik was gelukkig met mijn zoon, maar elke keer als ik weer een bus met zo’n grote poster van Julio Iglesias langs zag rijden dacht ik: shit.’

Tekst gaat verder onder de video.

Karteufel

Langzaam maar zeker nam Asha Puthli afscheid van het leven in de spotlights. Ze maakte nog muziek tot 1982, maar daarna verscheen er heel lang niets. Sterker nog: we moeten vooruit naar het jaar 2001 tot ze weer eens opduikt. Haar oude albums gaan inmiddels tweedehands voor 100 dollar over de toonbank, maar dat weet de zangeres zelf helemaal niet. Haar zoon is al lang en breed volwassen en werkt bij een film-maatschappij. ‘Een collega van hem is een digger, en hij vertelt over een wonderlijk mooie plaat die hij gescoord heeft. Verdomd, zegt mijn zoon, dat is mijn moeder. No way!’ Het resulteert in een plaat met het Dum Dum Project, een kruisbestuiving van Indiase muziek met elektronische lounge, typisch voor die tijd.

We zijn inmiddels twintig jaar verder als Asha Puthli eenmalig op Le Guess Who? komt optreden. Tien jaar terug maakte ze voor het laatst een album, gefinancierd door een Italiaanse ‘suikerfan’ genaamd Gabriel Grilotti, een rijke homoseksuele ondernemer die lang geleden door zijn moeder het huis uit getrapt werd toen hij de wulpse bewegingen van Asha Puthli nadeed voor de spiegel. Hij wil nog een plaat met haar maken, zegt Asha. Maar voor een echte carrière is het nu natuurlijk te laat. New York heeft ze inmiddels verruild voor Florida. ‘New York, daar woon je als je rijk bent of jong, en ik ben geen van beide.’

Ik bedank haar en wil opstaan, maar ze grijpt mijn arm. ‘Oh, ik zou nog vertellen hoe The Devil Is Loose aan zijn titel kwam. Dat is nog wel een leuk verhaal. Ik zat dus in Duitsland, en het enige Duits dat ik kende kwam van de menukaart: Schnitzel en Kartoffel. Ik kwam daar aan met mijn baby en mijn nanny, nog opgeblazen van mijn zwangerschap, en ik had helaas niet alle teksten af. Mijn Duitser producer belde vol irritatie met de platenmaatschappij om zijn onvrede kenbaar te maken. ‘Der Teufel ist los!’, fulmineerde hij. Ik dacht: noemt ie me nou een dikke aardappel? Nee, Teufel, antwoordde hij, the devil is loose. Vijf minuten later was de tekst af.’