Eind deze maand staan ze in een tot aan de nok toe uitverkochte Ziggo Dome, op Pinkpop staan ze als subheadliner voor Bruno Mars en donderdag geven ze een bijzonder 3FM concert in het Nationaal Militair Museum: er komt duidelijk snel weer een nieuwe Editors plaat uit. Deze vrijdag, om precies te zijn. 3voor12 sprak met Editors over het nieuwe album, de spagaat die ze voor het eerst aandurven en Carly Rae Jepsen.

Zanger Tom Smith en gitarist Justin Lockey lachen hardop bij de suggestie, hangend in de banken van een hotellobby. Nee, er is nooit een moment geweest waarop ze niet meer wisten wat ze moesten doen met Editors. Ook niet na vijf albums. Zo rond The Weight of Your Love had Smith het wel even lastig met schrijven, toen Chris Urbanowicz uit de band stapte. Heel even vroeg hij zich af of het nog wel zin had om door te gaan, of ze nog wel wat te zeggen hadden. ‘Maar we hebben nooit wat willen zeggen,’ grinnikt Smith. ‘Eerlijk, we zijn nog nooit aan een nummer begonnen omdat we zo nodig iets moesten zeggen. Uiteindelijk gaat het er voor ons om hoe we het fris kunnen houden.’

Dat fris houden deed Editors altijd door op twee gedachten te hinken. Er was de elektronische kant, die richting Depeche Mode ging, en de kant met de hoekige gitaren – laat dat dan de Joy Division-kant zijn. Eigenlijk kozen ze bij elk album voor een van de twee, blikt Lockey terug. Op album nummer zes gaan ze voor het eerst in de spagaat: gillende gitaren gaan hand in hand met elektronica. Neem alleen al die laatste single, ‘Hallelujah (So Low)’. Nog geen seconde nadat een akoestische gitaar inzet, wordt die overstemd door een glasachtige synth. Iets later vallen er wat arpeggio’s bij en net als je denkt dat er een drop volgt, komt er een panisch shreddende gitaar doorheen.

Voor een groot deel nam Editors het gitaargedeelte van de plaat zelf op, in Oxford. Toen dat er eenmaal op zat, stuurden ze alles op naar Benjamin John Powder van Fuck Buttons, beter bekend als Blanck Mass. ‘We waren zijn laatste album aan het draaien en dachten, misschien is dit wel wat. Ik zit samen met Stuart Braithwaite van Mogwai in een andere band, en hij kent iedereen in Schotland. Hij had nog wel een telefoonnummer’, verklaart Lockey de samenwerking. 'Het ging schrikbarend makkelijk. We hebben het buiten de managers om gedaan. Ik belde en hij zei meteen “cool, stuur maar op”. Zo makkelijk kan het gaan.’

Tot daar ging het hele proces nog makkelijk en volgens plan. Maar toen kwam Powder met een compleet nieuwe versie van Violence, vertelt Smith, plotseling weer scherp na even dubbelgeklapt op de bank te hebben gelegen. ‘We kwamen op het punt dat er een album was dat wij zelf gemaakt hadden in Oxford, en een versie van Blanck Mass. Er zat zelfs een nummer bij dat eigenlijk helemaal van hem was, ongelooflijk. Die staat niet op de plaat, maar we moeten er eigenlijk nog wel wat mee doen. Maar er waren wel meer dingen. De feel van de coupletten van ‘Counting Spooks’ heeft hij echt veranderd. En ‘Violence’, hoe die track golft en duikt, dat komt ook door hem. Tegelijk was hij wel aardig voor de nummers. De structuren en melodiën liet hij intact.' 

Nergens pakte Blanck Mass zo gewelddadig uit als op zijn eigen albums. Zelfs niet waar je hem verwacht. Die heftige gitaar in 'Hallelujah'? Die komt gewoon van Editors zelf. Het zijn vooral de kleine dingen waarmee hij de sfeer omgooide, vertelt Smith, nog steeds vol verwondering. 'Blanck Mass gebruikt gewoon een heel ander soort geluiden. Zijn synths zijn bijvoorbeeld veel moderner dan die van ons, met een veel helderder geluid. Zijn ritmes zitten vol chaotische shit. Hij benadert alles heel anders. Ik bedoel, wij gebruiken ook wel drumcomputers. Maar het klinkt nergens als de wereld waar Blanck Mass zijn sound vandaan haalt. Ik was in constante staat van... niet zozeer verwarring, maar verrassing.' 

'Zo inspirerend hoe hij alles op de kop zette. Het maakte het ook lastig. Wat moesten we van welke versie gebruiken? Zijn versie had gigantische hoogtepunten, maar ook somige dingen die niet zo goed werkten. We moesten die twee albums bij elkaar zien te brengen. Maar we hadden geen idee hoe. Ik denk niet dat wij het op dat moment zelf hadden kunnen oplossen. Dat was het moment dat we Leo Abrahams vroegen om zijn visie, wat hij dacht dat het album moest worden.’

"Ik denk niet dat wij het op dat moment zelf hadden kunnen oplossen"

Waar Blanck Mass de nummers totaal op de kop zette en opblies, zoomde Leo Abrahams in op de details. Vanaf dat punt bracht hij de verschillende versies van de nummers bij elkaar. Een van de eerste dingen die hij deed, vertelt Lockey, was de bridge van de titeltrack. Als het je opvalt, schiet je bijna in de lach. Telkens aan het einde van het weelderige 'ohohohoho’ loopt de zang murmelend over in de titel. En dan krijg je dus iets als ‘Ohohohohoiolence’. ‘Die kleine dingen, hoe hij alles en ieder woord hoort. Alsof hij met een stofkam de hele plaat af ging. We raakten er een beetje door geïntimideerd. Hij zat in de kamer, zette de plaat op en ging alles af. Zodra hij begon dacht ik alleen maar, “oh je bent geniaal. Ah, een genie. Argh, ik haat je, maar je bent een genie. Oh ik houd van je, je bent een genie.”’

Als je ze zo hoort over al het geweld dat Blanck Mass op het album losliet, en hoe Abrahams in werd gevlogen om alles weer aan elkaar te lijmen, komt het zwaartepunt van de plaat als een verrassing. ‘Darkness at the Door’ is misschien wel het meest poppy nummer dat Editors ooit opnam. Met weinig fantasie in te beelden als een liedje van iemand als Carly Rae Jepsen. Smith begint nerveus te giechelen als het ter sprake komt, Lockey kopt hem dankbaar in. ‘Het was het eerste nummer waar alles op zijn plek viel. Door die track zagen we de blauwdruk van het album voor ons, hadden we door waar we door waar we mee bezig waren. En misschien is het geen toeval. Toen we The Weight Of Our Love opnamen, een jaar of vier geleden, was Carly Rae Jepsen de soundtrack van ons leven. Overal waar we gingen hoorden we haar. Ja, we really really really like her.’