Een volle 60 uur jakkert Wildeburg dit weekend non-stop door. Het festival gaat voor een tomeloze vrijheid en een scherpe elektronische programmering op het terrein van de familie Marktplaats.

‘Kijk, zie je deze bamboetakken?’, vraagt Robin Crébas (39) met een gulle lach terwijl hij naar het podium wijst. ‘Die heb ik net nog gesnoeid, leek ons wel tof om het podium mee aan te kleden.’ Even later toont hij een verborgen paadje langs het water, en kijkt hij zijn ogen uit wanneer hij ziet hoe het terrein zich langzaam naar het festival vormt. Voor een terreineigenaar is-ie ontzettend enthousiast over het evenement dat er plaatsvindt, en vooral bijzonder betrokken. Vorig jaar maakte hij nog een aftermovie van de eerste editie van Wildeburg – gewoon voor de lol – en ook dit weekend staat hij weer drie dagen lang te dansen op het festival dat op zijn land in de Noordoostpolder plaatsvindt. Vijf officiële podia telt Wildeburg, en nog eens zes officieuze, met naast een heleboel gekkigheid ook een serieus en kleurrijk muzikaal programma dat de nadruk legt op elektronische muziek: de door fijnproevers opgehemelde Giegling-crew uit Weimar komt langs, Los Angeles-beatsweirdo The Gaslamp Killer staat op het affiche en naast veel coole Nederlandse dj’s spelen ook nog liveacts als afrobeatlegende Ebo Taylor en Orlando Julius. Het gerucht gaat dat zelfs wat gabbergrootheden een verrassingsset komen geven. Echt waar!

Maar we moeten het nog even over het terrein hebben. Daar kleeft namelijk een bijzonder verhaal aan vast: de familie Crébas bouwde ooit in vijf jaar tijd de website Marktplaats.nl uit tot een giga-imperium, en verkocht het 12 jaar geleden voor 225 miljoen aan eBay. Daarna kochten ze dit prachtige landschap van 48 hectare in de Noordoostpolder, en maakten er met een investering van 10 miljoen een brandnetelwalhalla van. Ze hadden de droom om modieuze kleding te maken van brandnetelvezels, en het onkruid een beter imago te geven. ‘Het product was gelukt, we hadden zelfs een broek met G-Star, maar er was geen markt voor’, vat Robin droogjes samen. 

Dus maaiden zijn vader Bob, moeder Carla, broer Frank en hijzelf alle brandnetels weg en richtten het gigantische terrein opnieuw in onder de naam Netl De Wildste Tuin, met hier een eiland, daar een beekje en strand, even verderop een geheim bamboebos en sinds vorig jaar een mooie camping. Robin: ‘Met ons vermogen kunnen we de rest van ons leven ons hart volgen, maar de bedoeling is wel altijd dat een idee rendabel wordt. Anders is het idee gewoon niet goed genoeg, hè?’ Ze hadden al eens een trekkersevenement voor 4000 man te gast, maar ondanks de vele aanvragen is Wildeburg pas het eerste grote evenement dat in De Wildste Tuin plaatsvindt. Geen wonder, want de organisatie achter het festival denkt in precies dezelfde geest als de familie Crébas.

(Tekst gaat door onder de foto)

Die organisatie is het kleine onafhankelijke Kultlab, een groep creatieve jongens uit Amersfoort die al jaren succesvol zijn met het tweedaagse Into The Woods. Afgelopen jaar dat festival verkocht het in een kwartiertje uit – met een capaciteit van zo’n 10.000 man per dag – en elk jaar proppen ze het bos verder vol met krankzinnige kunst, lichtinstallaties en vooral muziek, maar ze liepen er tegen hun grenzen aan: beide dagen gaat vanaf middernacht het geluid uit zoals zo gebruikelijk is bij de meeste dancefestivals in de buitenlucht. ‘We wilden zó graag een grenzeloos festival organiseren dat non-stop doorgaat, waar je echt kunt verdwalen’, vertelt Siep Stronks (28), een van de geestesvaders van Wildeburg en Into The Woods, terwijl hij met Crébas en organisator Maurice van de Berkt (31) over het terrein banjert. Ze begonnen te zoeken naar een terrein, googleden op zoiets als ’klimmuur’ of ‘obstacle run’ en kwamen bij Netl uit. 

Eigenlijk hadden ze vorig jaar een veel te korte aanlooptijd, geven ze nu toe: pas in februari 2016 besloten ze Wildeburg echt te gaan organiseren, eind maart begon de kaartverkoop. ‘We wisten dat we een krankzinnige achterban hadden met Into The Woods en dachten: dat komt wel goed’, zegt Stronks. Van de Berkt: ‘Tegelijkertijd wisten we dat het een tijd duurt voordat een festival zichzelf terugverdient: in het eerste jaar investeer je, het tweede jaar hoop je dat je quitte draait, het derde jaar maak je de investering van het eerste jaar goed en het vierde jaar gaat het pas wat opleveren.’ Stronks: ’En toch was het vorig jaar zó kut. Elke ochtend openden we Paylogic, en zagen we: drie kaarten verkocht… vier kaarten verkocht. Veel te weinig! Fuck it, jongens, wat moeten we nu doen? Nou, we hebben besloten er zoiets vets van te maken en nul te bezuinigen. We hadden kunnen investeren in meer marketing, maar de beste marketing is toch om mensen het gewoon te laten ervaren. Daarom lieten we op subtiele wijze weten dat iedereen welkom was, maar als je op de gastenlijst wilde komen, moest je ook wat bijdragen aan het festival. Zo kregen we een koffie-service van 300 man en een groot ontvangstcomité.’

Op z’n zachtst gezegd: dat werkte alleraardigst. Deze editie van Wildeburg verkocht in luttele minuten helemaal uit met een capaciteit van 6000 man en wekenlang werd er panisch op Ticketswap gezocht naar kaarten (nu zijn er overigens wel weer wat kaarten beschikbaar). Dus kunnen ze nog groter uitpakken, niet alleen met een fraai muziekprogramma, maar ook met een krankzinnig creatief programma. ‘Over dat water vaart dadelijk een bootje’, wijst Van de Berkt, ‘als je daarop stapt, kom je in een sjamaan-ritueel terecht en word je ingehuldigd in het dorp Wildeburg.’ Even verderop wordt gebouwd aan een verlaten drugslaboratorium met gigantische gemuteerde insecten, er is een chill-area waar je de hele dag en nacht kunt yoga’en en non-stop ambient wordt gedraaid. Stronks: ‘Het hoogtepunt van je festival hoeft niet altijd de duurste of grootste naam te zijn, geloven wij. Alleen al de creatieve crew bestaat uit 521 man, dat is echt een krankzinnig grote groep mensen, overal is wat te beleven. Maar waar we bij Into The Woods echt de neiging hebben om alles vol te pleuren – omdat je maar 12 uur op het terrein bent – voor één grote brainfart, is er hier veel meer rust en ruimte om te chillen.’ Daar bijvoorbeeld, wijst Crébas, in een tipi waar Felix Meritis een programma maakt en Kim Holland porno-verhalen komt vertellen. ‘Wie weet komt ze hier nog eens een film schieten!’

En wanneer om 6 uur ’s ochtends alle andere podia sluiten, opent Wildeburg gewoon nóg een podium. Stronks: ‘Productioneel is dat natuurlijk gekkenwerk, maar waarom zouden we iets makkelijk doen als het ook moeilijk kan? Het zou financieel veel interessanter zijn om er een massatent bij te zetten, maar we laten het liever organisch en langzaam groeien.’ 

Ondertussen lopen we langs een oorlogshelikopter (Crébas: ‘Die heb ik niet op Marktplaats gekocht, maar de Mig-straaljager verderop wel!’) en belanden we opeens in een geheim paadje door de bamboe-bosjes heen. Stronks: ‘Op geen enkel ander terrein heb je zulke maffe paadjes. Volgens mij ben ik hier nooit eerder beland.’ Crébas lacht: ‘Dat is precies de bedoeling. Ik wil mensen weer de natuur in jagen, en dwingen om zelf een pad te maken. Ik zet nergens bordjes of bewegwijzering neer, en denk: laat mensen het zelf ontdekken! Ga maar eens op Google Maps kijken, daar zie je nog steeds de foto’s van de witlofkwekerij die hier tien jaar geleden zat. Kortom: je hebt geen flauw idee hoe je hier van de ene naar de andere plek moet komen. Dat is toch fantastisch?'