Die organisatie is het kleine onafhankelijke Kultlab, een groep creatieve jongens uit Amersfoort die al jaren succesvol zijn met het tweedaagse Into The Woods. Afgelopen jaar dat festival verkocht het in een kwartiertje uit – met een capaciteit van zo’n 10.000 man per dag – en elk jaar proppen ze het bos verder vol met krankzinnige kunst, lichtinstallaties en vooral muziek, maar ze liepen er tegen hun grenzen aan: beide dagen gaat vanaf middernacht het geluid uit zoals zo gebruikelijk is bij de meeste dancefestivals in de buitenlucht. ‘We wilden zó graag een grenzeloos festival organiseren dat non-stop doorgaat, waar je echt kunt verdwalen’, vertelt Siep Stronks (28), een van de geestesvaders van Wildeburg en Into The Woods, terwijl hij met Crébas en organisator Maurice van de Berkt (31) over het terrein banjert. Ze begonnen te zoeken naar een terrein, googleden op zoiets als ’klimmuur’ of ‘obstacle run’ en kwamen bij Netl uit.
Eigenlijk hadden ze vorig jaar een veel te korte aanlooptijd, geven ze nu toe: pas in februari 2016 besloten ze Wildeburg echt te gaan organiseren, eind maart begon de kaartverkoop. ‘We wisten dat we een krankzinnige achterban hadden met Into The Woods en dachten: dat komt wel goed’, zegt Stronks. Van de Berkt: ‘Tegelijkertijd wisten we dat het een tijd duurt voordat een festival zichzelf terugverdient: in het eerste jaar investeer je, het tweede jaar hoop je dat je quitte draait, het derde jaar maak je de investering van het eerste jaar goed en het vierde jaar gaat het pas wat opleveren.’ Stronks: ’En toch was het vorig jaar zó kut. Elke ochtend openden we Paylogic, en zagen we: drie kaarten verkocht… vier kaarten verkocht. Veel te weinig! Fuck it, jongens, wat moeten we nu doen? Nou, we hebben besloten er zoiets vets van te maken en nul te bezuinigen. We hadden kunnen investeren in meer marketing, maar de beste marketing is toch om mensen het gewoon te laten ervaren. Daarom lieten we op subtiele wijze weten dat iedereen welkom was, maar als je op de gastenlijst wilde komen, moest je ook wat bijdragen aan het festival. Zo kregen we een koffie-service van 300 man en een groot ontvangstcomité.’
Op z’n zachtst gezegd: dat werkte alleraardigst. Deze editie van Wildeburg verkocht in luttele minuten helemaal uit met een capaciteit van 6000 man en wekenlang werd er panisch op Ticketswap gezocht naar kaarten (nu zijn er overigens wel weer wat kaarten beschikbaar). Dus kunnen ze nog groter uitpakken, niet alleen met een fraai muziekprogramma, maar ook met een krankzinnig creatief programma. ‘Over dat water vaart dadelijk een bootje’, wijst Van de Berkt, ‘als je daarop stapt, kom je in een sjamaan-ritueel terecht en word je ingehuldigd in het dorp Wildeburg.’ Even verderop wordt gebouwd aan een verlaten drugslaboratorium met gigantische gemuteerde insecten, er is een chill-area waar je de hele dag en nacht kunt yoga’en en non-stop ambient wordt gedraaid. Stronks: ‘Het hoogtepunt van je festival hoeft niet altijd de duurste of grootste naam te zijn, geloven wij. Alleen al de creatieve crew bestaat uit 521 man, dat is echt een krankzinnig grote groep mensen, overal is wat te beleven. Maar waar we bij Into The Woods echt de neiging hebben om alles vol te pleuren – omdat je maar 12 uur op het terrein bent – voor één grote brainfart, is er hier veel meer rust en ruimte om te chillen.’ Daar bijvoorbeeld, wijst Crébas, in een tipi waar Felix Meritis een programma maakt en Kim Holland porno-verhalen komt vertellen. ‘Wie weet komt ze hier nog eens een film schieten!’
En wanneer om 6 uur ’s ochtends alle andere podia sluiten, opent Wildeburg gewoon nóg een podium. Stronks: ‘Productioneel is dat natuurlijk gekkenwerk, maar waarom zouden we iets makkelijk doen als het ook moeilijk kan? Het zou financieel veel interessanter zijn om er een massatent bij te zetten, maar we laten het liever organisch en langzaam groeien.’
Ondertussen lopen we langs een oorlogshelikopter (Crébas: ‘Die heb ik niet op Marktplaats gekocht, maar de Mig-straaljager verderop wel!’) en belanden we opeens in een geheim paadje door de bamboe-bosjes heen. Stronks: ‘Op geen enkel ander terrein heb je zulke maffe paadjes. Volgens mij ben ik hier nooit eerder beland.’ Crébas lacht: ‘Dat is precies de bedoeling. Ik wil mensen weer de natuur in jagen, en dwingen om zelf een pad te maken. Ik zet nergens bordjes of bewegwijzering neer, en denk: laat mensen het zelf ontdekken! Ga maar eens op Google Maps kijken, daar zie je nog steeds de foto’s van de witlofkwekerij die hier tien jaar geleden zat. Kortom: je hebt geen flauw idee hoe je hier van de ene naar de andere plek moet komen. Dat is toch fantastisch?'