Je kunt het van tevoren verwachten: alle eerdere bands worden nog eens aan de kant gebeukt door A Place To Bury Strangers, slim neergezet als afsluiter. Het is moeilijk te bedenken welke andere band deze drie voorgangers had kunnen overtreffen in nietsontziende noiserock. De band is de afgelopen jaren dan ook steeds harder gaan spelen, hoewel de albums juist iets gevarieerder en dynamischer werden. Meteen bij het eerste nummer gooit Oliver Ackermann zijn gitaar hoog de lucht in (waarna hij bijna op een fotograaf terechtkomt), wie wat dichterbij gaat staan ziet dat er überhaupt weinig over is van het instrument. Maar wat geven de New Yorkers hier een gestoorde show, met focus op de meest slepende noisetunes die ze maakten. Het nieuwe Deeper is een hoogtepunt, waarna Ackermann in oudje Ocean het publiek definitief de stuipen op het lijf jaagt door zijn microfoon aan het slot voor de gitaarversterker neer te zetten, en een oorverdovende feedbacksolo te produceren. Met een paar simpele beamers regelt de band zijn eigen lichtshow, en dat komt best overtuigend over. Zeker wanneer bassist Dion Lunadon het publiek in duikt om een nummer midden in de zaal te doen, terwijl hij belicht wordt door groene lasers. De beats zijn nu elektronisch, het podium wordt omgebouwd, het lijkt allemaal langer te duren dan de bedoeling was. Maar dan blijkt waarvoor: leden van Grooms (die eerder op de avond in ACU stonden) vergezellen APTBS voor een krankzinnig hard einde, om kwart voor drie in de nacht. Versuft kijken mensen om zich heen, de Pandora staat nog even na te trillen van een zeldzaam compromisloze avond. (Sjoerd Huismans)
LGW15: De Top 5 van vrijdag
Met o.a. Demonisch sterke Evil Superstars, een messcherp Protomartyr en een nietsontziende nummer een
Dag twee van Le Guess Who? zit er op, en het festival is flink op stoom gekomen. De hele dag liep het team van 3voor12 weer heel Utrecht af om zo veel mogelijk concerten mee te pakken. Dit is de top 5 die uit die strooptocht naar de beste shows voortgekomen is.
1: A Place to Bury Strangers
2. Vietcong
“Beetje awkward om na Metz te spelen. Het zijn zulke goede vrienden van ons en ze hebben zo’n zaal natuurlijk al compleet gesloopt”, zegt Viet Cong-frontman Matt Flegel tegen het publiek. “Helpt het als ik een beetje zo doe?”, voegt hij eraan toe terwijl hij de wild rockende bewegingen van de Metz-jongens nadoet. “Ik hoop dat ze niet meer in de zaal zijn.” Maar stiekem is zijn eigen optreden nog intenser dan dat van het geroutineerd fantastische Metz.
Viet Cong – de laatste tijd vooral in het nieuws vanwege de ongelukkig gekozen naam, waarvan ze aangekondigd hebben hem te veranderden - bewees zich dit jaar als een nogal grillige liveband. De band kan strak en intens zijn maar ook ongeconcentreerd, met Flegel die zijn teksten er zo rauw uitkrast dat er geen melodie meer in te herkennen is. Deze show is er duidelijk een in de eerste categorie. Het spelplezier spat er vanaf bij de band. Het publiek is net lekker gemaakt met het scherpe Silhouettes en alle harde breaks in het traag rockende Bunker Buster, als de band het tijd vindt voor het dromerige March of Progress, waarschijnlijk het moeilijkste nummer van de plaat om live te spelen. Halverwege verandert het na een industrieel intro totaal van sfeer, eerst transformeert het in een soort sixties liedje met psychedelische akkoorden om daarna over te gaan in een sneller outro. De eerste moshpit ontstaat juist dan, en dan heeft de band even later ook nog de meedogenloze afsluiter Death achter de hand die opgerekt wordt tot langer dan een kwartier. Hoewel van halverwege de zaal opmerkingen komen over dat het geluid (net als bij het tegenvallende Ought een dag eerder) niet goed is, is het vooraan perfect afgesteld. Zeldzaam overweldigend einde. (Sjoerd Huismans)
3. Chelsea Wolfe
4. Protomartyr
We vallen in bij Protomartyr, de postpunkers uit Detroit die onlangs de sterke tweede plaat The Agent Intellect uitbrachten. Anti-helden te over op Le Guess Who?, maar tegen Protomartyr kunnen ze niet op. Met een sixpackje Amstel Light komt frontman Joe Casey droogkomisch het podium op lopen. “Tja, het was gratis. Don’t judge’, zegt hij tegen de verbaaste eerste rij. Hij zet er keurig drie op een rij neer en zal tijdens vrijwel het gehele optreden een flesje bier in zijn ene hand houden en de microfoonstandaard in zijn andere, terwijl hij zijn monotone bariton laat galmen. Curieuze frontman, zo in zijn slecht zittende maatschappijleraarpak heeft hij wel wat weg van Hamilton Leithauser. De postpunk van Protomartyr - met veel nadruk op de nieuwe songs - klinkt hier messcherp zoals het hoort, maar het publiek is nog wat tam aan het begin van de avond. (Sjoerd Huismans)
5. Evil Superstars