ITGWO14: Nick Mulvey tokkelt de katers weg

Huwelijksaanzoek bij exotische zuchtsongwriter

Atze de Vrieze ,

Zondagmiddag op Vlieland. Mensen met grote tassen trekken richting de haven, anderen met een handdoek en een zwembroek over de duinen. We hebben collectief pluisjes in ons hoofd. Want Into The Great Wide Open mag dan voor buitenstaanders de naam hebben een braaf familiefestival te zijn, maar het juttersbitter vloeide ook deze zaterdag weer rijkelijk, van de Dave en Yoeri show in de Bolder tot een geïmproviseerd house-feestje op het strand. En nu is het ineens kwart over 1 en staan we ook in oog met singer-songwriter Nick Mulvey.

HET CONCERT:

Nick Mulvey, Into The Great Wide Open, Fortweg, zondag 7 september

DE ACT:

Mulvey bracht dit jaar zijn debuutalbum uit, maar heeft al jaren podiumervaring. Hij studeerde muziek op Cuba en bracht enkele jaren door in het Engelse Portico Quartet, een exotisch jazz-ensemble waarin hij een curieus instrument bespeelde: de hang-drum, een soort wok-pan met een eigenzinnig geluid. Hij was het ding zat en richtte zich op de akoestische gitaar en eigen liedjes. En aangezien hij een behoorlijk inventieve gitarist is, lijkt dat geen slecht idee.

HET NUMMER:

Cucurucu, het radiohitje en de afsluiter van de set, is de eerste song die een vol arrangement krijgt. Dat wil zeggen: eerst zingt Nick Mulvey het eerste couplet - over een jongetje dat onder de piano van zijn moeder luistert hoe ze liedjes voor hem zingt - nog in zijn eentje, de tweede keer (exact dezelfde tekst) krijgt hij volop bijval. Het is een lekker luchtig popliedje, dat je mee kunt fluiten als je wilt. 

HET MOMENT:

Net als je denkt dat het allemaal wel erg tokkelig wordt, komt Mulvey met twee sterke troeven: Venus en Jurimidam, songs met veel meer pit en een psychedelisch randje. Nou ja, psychedelisch, alleen de lachgasverkoper later in de set in hitje Nitrous doet serieus denken aan drugs of andere rock ’n roll-elementen, maar deze twee songs zijn compositorisch een stuk spannender dan de rest.

OOK OPMERKELIJK:

Hoewel zijn band bepaald geen overheersende rol speelt - alle focus op Mulvey en zijn gitaar - vindt hij het ook nodig om ze nog twee nummers helemaal weg te sturen. Een plichtmatig solo-intermezzo dat weinig toevoegt. De achtergrondzangeres valt past weer in midden in single Nitrous. “You’re not alone”, klinkt het, geleend van nota bene Olive’s 90s dance-hit. De rest van de band voegt zich pas na het refrein bij hen, wat leidt tot lichte opwinding in het publiek. Mulvey laat zich omringen door lieflijke instrumenten, maar zet op de juiste momenten wel slim aan. Ook Fever To The Form bijvoorbeeld heeft een applausmomentje middenin het nummer. Het kan allemaal veel en veel spannender, maar het klopt wel wat ie doet.

HET PUBLIEK:

Hoewel een constant zonnetje nog lekkerder geweest was, heeft Nick Mulvey bepaald niet te klagen over de setting en zijn gehoor. “Thank you for listening so beautifully”, dankt hij zijn publiek na zijn solo-set. 

HET OORDEEL:

Nick Mulvey heeft met dat baardje en die trouwe hondenogen wel iets van Jose Gonzales, de schuchtere Zweed die hier met zijn band Junip ook wel eens speelde. Mulvey is godzijdankeen iets onderhoudender performer, met bovendien een paar goede songs op zijn repertoire. Toch haalt hij het niet naast zijn genre- en landgenoot Ben Howard, die hier gisteren de diepte opzocht.

DE FOTO: