3voor12 bespreekt Award-genomineerde: Mozes and the Firstborn

Eindhovense pikkies smeden mix van über-catchy garage en pop met een bite

Ingmar Griffioen ,

Zo, die jongens van Mozes and the Firstborn hebben me een partij branie, hooks en gevoel voor popliedjes! Wat bezoekers van de live-shows al even wisten, is dankzij de release van het debuutalbum voor eenieder duidelijk waarneembaar: het jonge kwartet serveert über-catchy garagepop met een bite. Hun langspeler bevat twaalf dermate sterke songs dat een nominatie voor de 3voor12 Award vrijwel onvermijdelijk was.

12van3voor12-act Mozes and the Firstborn is nu een kleine drie jaar gestaag aan het bouwen. Met de EP uit 2010 veroverden ze een plekje op de Hollandse Nieuwe en live ging het van Popronde, de-Affaire en Klikofest naar Incubate, Into The Great Wide Open en Eurosonic Noorderslag. Arbeid adelt, zag ook Top Notch dat instapte voor het debuutalbum. Op deze eerste langspeler kun je grofweg twee soorten nummers onderscheiden; de laidback, nonchalant gezongen songs in een sixties vibe als I Got Skills en de meer garage getinte composities met feller gitaar- en drumwerk. Gemene deler is dat beide types liedjes razend catchy zijn. Zo verdraaid pakkend dat je dagelijks met andere nummers in het hoofd rondloopt.

Op de eigen beheer EP I Got Skills openbaarden de songsmederijkunsten zich al aardig. De twee nummers die deze plaat haalden, zijn huidige eerste single I Got Skills en Seasons, misschien wel het beste nummer van deze twaalf. Niet dat we heel streng hoeven te zijn over het overige tiental, want daar is met de beste wil geen zwakke broeder in te ontdekken. Hoewel ze wat meer poppy opereren, hebben de heren best naar garagerockers The Strange Boys, Thee Oh Sees en The Black Lips geluisterd. Zo doet ook non-albumtrack Wanna Be (die ze pas bij BNN That's Live speelden) sterk aan die laatste snotapen denken, zoals zanger Melle Dielesen dat qua houding en zeurderige stem toch al nadrukkelijk doet.

Dat de mix van de jonkies zo smeuïg en succesvol uitpakt heeft twee redenen, die zich al in opener Bloodsucker openbaren. Ten eerste doseren: in de basis is het een popliedje, redelijk soft, met catchy samenzang. Maar je glimlach verwordt al rap tot een smerige grijns dankzij die gepeperde, scherpe riff. Dat geldt evenzeer voor de rauwe feel die Time's A Headache en Seasons zo mee krijgen.

De tweede reden is dat het geheel zo lekker losjes, spontaan en met plezier op de band is geslingerd. Dat hoor je aan allerlei details die gelukkig niet gladgestreken zijn in de productie. Zo zijn daar de stemmetjes op de achtergrond in Bloodsucker en vele lo-fi momenten zoals de ruis in Heaven en het gepiep en andere rare geluiden in onder meer Down With The Band. Zo lo-fi als de EP uit 2010 wordt het gelukkig niet. Die extraatjes werken prima, trouwens. Zo maakt de fluisterende tweede 'stem' Seasons nog net wat spannender.

En wat te denken van die noisende gitaar in het verder zo kleine pareltje Heaven? Nee, Mozes and the Firstborn heeft het zichzelf niet makkelijk gemaakt en gelukkig maar. Dat levert ze een van de sterkste Nederlandse platen van 2013 op. Ze hebben ook goed op QOTSA gelet (die dat met Feel Good Hit of the Summer deed); heerlijk zoals de plaat afsluit met een meer psychedelische reprise van Heaven. Van alle laidback, verveeld en zeurderig gezongen nummers op de plaat is Heaven misschien wel de beste, diegene die het meest noopt tot meezingen, ook als je niet in een dronken omhelzing verkeert.