Kasabian heeft de ballen maar mist een click

Britten hebben moeite met spot, tijd en nuchter publiek

Tekst Casper Sikkema, foto's Jelmer de Haas ,

Gedijt Kasabian beter bij een stomdronken publiek? Zijn ze, ondanks spirituele en artistieke vooruitgang, buiten Engeland nog steeds niet groot genoeg zijn voor een overtuigende mainstagespot?

Britten hebben moeite met spot, tijd en nuchter publiek

In Engeland zijn ze misschien wel gek. Kasabian, hier te lande vooral 'een leuk bandje', is aan de andere kant van het kanaal Gods grootste geschenk na Oasis. Op Pinkpop zien we een glimp van die overtuiging terug in de puike songs van het nieuwste album, toch zijn de culturele kloof en het vroege moment spelbrekers.

CONCERT
Kasabian, Pinkpop Mainstage, vrijdag 28 mei 2010

MUZIEK
Oasis on acid. Hooligans met een hippiehart. Primal Scream met net iets meer attitude. Kasabian is op het laatste album steeds creatiever, psychedelischer, elektronischer en vooral interessanter geworden. Wie er vanaf het begin voor het gemak van uit ging dat Kasabian de zoveelste te negeren britpophype is, moet die mening bijstellen. Oké, Kasabian mag voor de echte popsnob nog steeds een te eendimensionale band zijn waarbij de uitstraling teveel echo's van het smakeloze en spirtueel teleurstellende britse publeven doorlaat. Voor de liefhebber van Britpop met ballen is het gewoon de beste band na Oasis.


PLUS
Dat laatste album dus. Met die naar pretentie riekende titel West Ryder Pauper Lunatic Asylum. Oftewel de naam van een psychiatrische kliniek ergens in Londen. Underdog, Fast Fuse, Fire en Where Did All The Love Go, het zijn stuk voor stuk ijzersterke songs die genoeg stadiongalm hebben om de mainstagespot te rechtvaardigen. Tel daar de hits van de vorige albums bij op en je hebt een keurig op de actualiteit opgewarmde soundtrack bij de voor Engeland zo glorieuze jaren negentig. Een minstens even belangrijke plusfactor is frontman Tom Meighan. Hij verbeeldt zo ongeveer alle sterotyperingen over het hedonistische, op een dieet van slecht voetbal, foute drugs, smerige lagers en goor voedsel leven Britse jugend, en komt er nog schaamteloos goed mee weg ook. Want als wij het goed zagen, blonk achter die facade van Britse coolness een blinkend hippiehartje.
  
MIN
Het voorste vak klapt nog wel mee. Sommige jongens springen zelfs stoer tegen elkaar op. Ze kijken er heel cool bij, alsof ze in Engeland zijn. En het zo hoort. Maar achter de tiende (of elfde, of twaalfde) rij, is van bezieling, laat staan adoratie, weinig sprake. Echt pijnlijk wordt het bij slotnummer Lost Souls Forever. Meighan, gewend dat stadions vol meebrullende landgenoten het lied net dat zetje extra geven, lijkt oprecht verbaasd wanneer hier niemand meezingt. Met een klassiek Engels C'mon fucking Dutch people', vraagt hij het publiek mee te zingen. Het lukt maar half. Waarschijnlijk was het makkelijk gelukt als het Pinkpoppubliek een paar uur en dus vele liters bier verder was.

CONCLUSIE
Maar wat is dat eigenlijk voor conclusie? Dat Kasabian beter gedijt bij een stomdronken publiek? Dat ze, ondanks spirituele en artistieke vooruitgang buiten Engeland nog steeds niet groot genoeg zijn voor een overtuigende mainstagespot? Waarschijnlijk en pijnlijk genoeg wel. Het culturele referentiekader van Kasabian is zo Engels dat het buiten die context gewoon een lastig verhaal wordt. Door NME werd het laaste album, boven dat van Arctic Monkeys en Muse (ironisch genoeg in Nederland allebei wel breed geaccepteerd) verkozen tot album van het jaar. Waarschijnlijk zijn ze in Engeland gewoon echt gek.

CIJFER
7

Meer Kasabian op Pinkpop 2010 op http://pinkpop.vpro.nl/event/Kasabian.html