Zes ton subsidie van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om videoclips te ontwikkelen met als doel om nieuwe verbindingen te leggen tussen diverse vormen van beeldende kunst en popmuziek en 'daarmee tussen autonome kunst en popcultuur'. Het klinkt als een ambitieus plan, maar het is de bedoeling dat in september alles rond moet zijn.
Het initiatief is een voortvloeisel uit het algemeen overleg van 1 februari jl. over de initiatiefnota Oorstrelend en Hartveroverend van SP-kamerlid Arda Gerkens. Officieel gaat het om een 'incidentele impuls' voor de periode 2006-2008. Het bedrag wordt gevormd binnen de begroting van het Fonds voor Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst (Fonds BKVB, drie ton) en binnen het actieprogramma Cultuur en Economie (ook drie ton).
Omdat het Fonds voor Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst de tijdelijke subsidieregeling zal gaat ontwerpen, gaat ze met verschillende partijen om de tafel zitten. "Maar de regeling is nog in ontwikkeling, we willen haar in september presenteren. Wel kunnen we zeggen, dat we de bij het ontwerp om de tafel zitten met makers uit het hele veld," vertelt medewerkster Eveline Mulckhuyze.
Onlangs vond een brainstormsessie plaats over de invulling van de subsidieregeling. Het fonds sprak met partijen als MTV, het Nationaal Pop Instituut en Buma Cultuur. Immers, staatssecretaris Medy van der Laan verzocht het Fonds BKVB deskundigen te betrekken uit zowel het kunstenveld als de commerciële en gesubsidieerde muzieksector. De focus ligt dus niet alleen op Kunst met een grote K. En omdat die partijen nogal eens kunnen verschillen van opvatting, laaide de discussie flink op. Arjen Davidse van het Nationaal Pop Instituut (NPI) was erbij.
Omdat het oorspronkelijke idee van de SP-nota "Oorstrelend en Hartveroverend" bedoeld was als stimulans om de Nederlandse popcultuur een duw in de rug te geven, ontstond op de bijeenkomst verdeeldheid over het doel van deze subsidieregeling. Een medewerker van MTV verklaarde: "Als je een slechte clip ziet met goeie muziek, blijft men kijken. Is er een goeie clip met kutmuziek, dan wordt het zappen." Daar stond de uitspraak tegenover van de artistieke garde binnen het gezelschap, die meende dat de clips eeuwigheidswaarde moesten hebben en in het museum zouden moeten thuis horen. "Dat lijkt mij niet de bedoeling," aldus Davidse. "Het idee ontstond zo van een soort bemiddelaar, die een popinitiatief koppelt aan de clipmakers. Expertise vanuit de popsector is belangrijk voor zo'n subsidieregeling zodat er geen onnozele dingen gebeuren met het geld."
Is men bang voor te kunstzinnige clips? Kan het Fonds BKVB wel uit de voeten met popmuziek? "Natuurlijk kan het fout gaan," stelt Davidse. "Maar ten eerste is het hún geld, ten tweede zijn ze begripvol voor de popsector. Ik denk dat er iets heel goeds uit kan komen." Maar voor wie is het nou bedoeld: videotalent of muziektalent? "We kwamen er niet helemaal uit. Het is voor allebei bedoeld. Ikzelf dacht: als we nou willen dat er meer Nederlandse clips op MTV komen, geven we toch MTV die zes ton met als voorwaarde dat zij meer Nederlandse clips draaien? MTV had er oren naar, de rest van de tafel ging gek kijken. Het duurste in de 'marketingmix' van de popmuziek is nog altijd de video. Neem Johan, ze hebben net een nieuwe plaat, maar de vraag is of ze een clip kunnen maken die kan concurreren met buitenlandse artiesten."
Overigens is het niet zo dat de zes ton opgaat aan één project. De eventuele makers van de videoclip moeten ook zelf geld bijleggen als zij gebruik maken van de subsidie. Luister verder naar het interview dat Ron van der Sterren en Leonieke Daalder hadden in Dubbel Check van 14 mei.
Zes ton subsidie voor videoclips, maar uitwerking nog onduidelijk
NPI: “We kunnen die zes ton ook aan MTV geven en eisen dat ze meer Nederlands product draaien”
In februari beloofde het Ministerie zes ton euro uit te trekken voor het maken van Nederlandse videoclips. Een flinke impuls voor de popmuziek, dat was duidelijk. Of is het een impuls voor de makers van clips? Dat blijft ook maanden later vraag: hoe moet het geld uitgegeven worden?