Nederlandse downloaders hebben voorlopig vrij spel

Internetproviders geven identiteit abonnees niet prijs

Amerikaanse gebruikers van KaZaA en andere muziekuitwisseldiensten hangen hoge boetes boven het hoofd. Internetproviders moeten op verzoek van de grote platenmaatschappijen de identiteit vrijgeven van mensen die illegale muziekbestanden uitwisselen. In Nederland hoeven we niet bevreesd te zijn voor Amerikaanse praktijken. Providers houden hun kaken stevig op elkaar en het OM heeft vooralsnog andere prioriteiten.

Internetproviders geven identiteit abonnees niet prijs

In de VS liggen de gebruikers van muziekuitwisseldiensten als Kazaa en Grokster zwaar onder vuur. Begin dit jaar heeft de RIAA, de belangenorganisatie van de grote platenmaatschappijen in de VS, honderdduizenden gebruikers van peer-to-peernetwerken een waarschuwingsbericht gestuurd met het verzoek het illegaal downloaden van muziek te stoppen. Daar is het niet bij gebleven. Sinds een rechterlijke uitspraak in januari van dit jaar moeten Amerikaanse providers meewerken aan een verzoek van de RIAA om de identiteit vrij te geven van downloaders van illegale bestanden. De RIAA heeft al voor 900 gebruikers een dwangbevel klaarliggen waarmee hun identiteit kan worden achterhaald. Hen hangt een hoge boete boven het hoofd Volgens Hans Leemans, directeur van de NLIP, de belangenorganisatie van de Nederlandse internetproviders, hoeven de Nederlandse gebruikers van Kazaa en vergelijkbare uitwisseldiensten geen Amerikaanse toestanden te vrezen. Leemans: “De privacybescherming is hier gelukkig heel wat beter geregeld dan in de VS. Onze leden hebben tot nu toe met succes alle verzoeken van de platenmaatschappijen tot het verstrekken van abonneegegevens kunnen afwijzen.” BREIN, de stichting die in Nederland de piraterij binnen muziek, films en games bestrijdt, is aangewezen op civielrechtelijke vorderingen. Het beleid van de NLIP en haar leden is deze niet in te willigen. Alleen bij een dwangbevel van het Openbaar Ministerie moeten de providers met de billen bloot. Maar aangezien voor het OM het opsporen en vervolgen van gebruikers van uitwisseldiensten geen prioriteit heeft, is het in de praktijk nog nooit tot zo’n strafrechtelijk dwangbevel gekomen. Bart Vissers, coördinator bij BREIN, ligt niet echt wakker van de houding van de Nederlandse providers en het OM. “Onze opsporing richt zich vooral op illegale persingen en gebrande cd’s. Wat internet betreft, ligt de prioriteit bij professionele sites van individuele gebruikers waar tegen betaling muziek gedownload kan worden. In het verleden hebben providers op ons verzoek dergelijke sites wel afgesloten.” Volgens Vissers is het echter niet uitgesloten dat het beleid van BREIN wijzigt naar aanleiding van de uitkomst van een rechtszaak. BumaStemra probeert momenteel Kazaa zelf aan te pakken. Een zaak die in eerste instantie is verloren door de auteursrechtenorganisatie en nu voorligt bij de Hoge Raad. Pas als straks definitief blijkt dat Kazaa niet te vervolgen is, zullen de platenmaatschappijen in Nederland wellicht ook hun pijlen richten op de individuele gebruikers. Tot dan hebben de Nederlandse Kazaa-gebruikers in tegenstelling tot hun Amerikaanse collega’s weinig te vrezen.