Kapitan Korsakov is te braaf in Cul de Sac
Alleen de afsluiter is memorabel
De Zeeuwse mannen van Treehook mogen met hun drammende noiserock het publiek binnenharken voor Kapitan Korsakov. En dat blijkt nodig, want de show is niet uitverkocht en de vijftien man die er bij aanvang van het optreden wel zijn, zijn gaan zitten aan de bar of op het trapje van de kuil. Treehook komt net uit de Popronde gerold en het is te merken dat ze daar genoeg podiumervaring hebben opgedaan. Om de leegte vooraan op te vullen gaat de frontman in de kuil staan en komt vaak net iets te dichtbij. Hoe langer hij speelt, hoe losser hij komt.
Daarna is het aan Kapitan Korsakov. De Gentse band is niet op zijn best. De volle overgave lijkt te missen. Na een paar tracks geeft frontman Pieter-Paul Devos het toe, ze hebben hun dag niet. Daar komt ook nog eens bij dat een paar kletsende bezoekers moeten genezen van hun Dutch disease: “Dit is een luisterconcert,” zegt Devos streng. De show kabbelt gewoontjes voort.
Het laatste nummer ‘Very Friendly Fire’ is het hoogtepunt van de avond. De manier van soleren schreeuwt Incubate. Devos zit ineengedoken op zijn knieën en speelt vurig op een viersnarige gitaar, waarvan de helft knapt. Het stemgeluid bij dit nummer komt van diep: een hoop onderdrukte woede en verdriet lijken erdoorheen te klinken. Ook strikt hij de veters van de extra bassist aan elkaar waardoor deze alleen nog maar kan waggelen. Fijn, dat beetje humor.
Het is fijn dat deze avond zo’n knaller van een afsluiter mag hebben en daarom in onze geheugens blijft zitten, maar voor Kapitan Korsakov is de rest van de show onder de maat. Dat beetje extra, vliegende gitaren en bandleden, mist. En mede daarvoor ga je juist naar een Kapitan Korsakov show.