Oscar and The Wolf sleurt de Ziggo Dome mee in toxic drama
Zelfdestructie is glamoureus in de handen van de Belgische popact
Zoals een groot showbizz-legende ooit zei: iedere diva die haar (of zijn!) manicure waard is, weet dat de entree een statement moet zijn. Nou, dat weet Max Colombie wel. Hij opent zijn show in de Ziggo Dome met 'Warrior', de theatrale song waarmee hij zijn wederopstanding aankondigde na een gitzwarte periode, waarin de popzanger worstelde met verslavingsproblematiek. Verkleed als high fashion boxer (in glittertenue, natuurlijk!) en op eenzame hoogte vanaf een metershoge, lichtgevende kubus, zingt hij: 'I'm a champion, no matter what you say about me!'
Zo loopt zijn show in de Ziggo Dome (de laatste na twee stadionshows in het Antwerpse Sportpaleis) over van de drama. Zo ook TASTE, het laatste album waarop Oscar and The Wolf in toegankelijke dancepop verhaalde over zelfdestructief gedrag, over obsessieve liefde en jezelf verdrinken in drank en drugs als uitvlucht voor de eenzaamheid. Hij brengt het met een totaal andere productie: de band is terug geschaald naar een drummer, een gitarist en een toetsenist/synthdude, die de songs wat minder rijkelijk kunnen inkleuren dan de zeskoppige band die Colombie meenam naar Lowlands en Best Kept Secret. In plaats daarvan die gigantische kubus, met visuals waarin Colombie vertelt over highs chasen, over metéén de dealer bellen zodra de lichten van de club weer aangaan. En dansers. Tien zelfs. Na een spectaculaire entree bij ‘Shell’ staan ze relatief weinig op het podium in de rustigere eerste helft van de show, maar na het felle ‘Princes’ (met sassy flarden ‘Paint The Town Red!’) pakken ze echt een hoofdrol. Dan wordt de show ook steeds ravey-er, met een heftiger lichtplan en lasers.
Want ja, Oscar and The Wolf heeft zin om te housen. ‘You’re Mine’, een samenwerking met Charlotte de Witte uit de tijd dat ze nog Raving George heette, knalt moddervet door de ZiggoDome, daarna volgt er een blokje vol trancesynths en pianostabs met ‘Spill My Liquor’, ’Strange Entity’ en ’On Fire’. Ondertussen is Colombie zich steeds meer onder zijn dansers gaan mengen, en doet bij ‘Fever’ zo’n sexy dansje dat-ie zelf ook onbedaarlijk moet giechelen.
Toch eindigt deze show niet in de high van de clubnacht: na ‘Obsessed’ verdwijnt Colombie van het podium. Dan blijkt die kubus zelfs te kunnen bewegen, en een soort spiegelpaleis te zijn vanwaar Colombie vol pathos de ballad ‘Joaqim’ zingt. Om vervolgens de hele Ziggo Dome mee te sleuren in zijn zelfdestructie. ‘Oh boy, I feel the need to destroy,’ zingt hij in zijn slotsong. Pièce de resistance: hoe hij bovenop een windschacht aan het einde van de catwalk gaat staan, om zijn laatste woorden te zingen middenin een stomende rookpluim. Oh oh, Max Colombie, wat ben je toch een heerlijke dramaking.