Kabinet komt met extra steun voor culturele sector
59,5 miljoen voor compensatie van beperkende maatregelen, 25 miljoen voor leningen
Het stormde de afgelopen week op social media, toen bleek dat de staat 150 miljoen vrijmaakte zodat het Rijksmuseum een nieuwe Rembrandt kon kopen. Cultuurmakers en figuren uit de cultuursector waren not amused, en wezen – terecht – naar het gebrek aan steun voor de cultuursector en haar ZZP’ers. Vandaag kondigt het kabinet alsnog nieuwe steunmaatregelen aan: 59,5 miljoen om te gevolgen van de beperkingen te compenseren, 25 miljoen voor leningen voor de herstart van producties en het aanvullen van reserves. Ter verheldering: die extra 59,5 miljoen is bedoeld voor de BIS- en Erfgoedinstellingen, en de meerjarig gefinancierde instellingen en makers die geld ontvangen uit de potjes van o.a. het Rijkscultuurfonds. Dat betekent dat een boel makers en organisatoren alwéér buiten de boot vallen. Zij worden doorverwezen naar de bestaande regelingen: de TVL, de NOW en de bijstand voor zelfstandigen, de Bbz. Mariska Berrevoets, festivaldirecteur van Grasnapolsky, twitterde al: 'Ik roep die BIS instellingen echt op om nu openheid van zaken te geven en een signaal af te geven dat andere organisaties die steungelden harder nodig hebben dan zij. Argument 'dan geven we signaal af dat de sector geen steun nodig heeft' is dan flauwekul.'
Daarnaast ving Minister van OCW Van Engelshoven de afgelopen periode veel kritiek omdat de steunmaatregelen ZZP'ers niet bereiken, ondanks het zogenaamde 'trickle-down effect' waar Van Engelshoven op hoopte. Nu probeert de minister gehoor te geven aan die kritiek. Ten eerste zal via de nieuwe regeling bij het Fonds Podiumkunsten tot 85% van de kaartjes van voorstellingen worden opgekocht, ook van geannuleerde voorstellingen, in de hoop dat het geld zo zzp'ers beter bereikt. Bovendien zal de minister ‘bestuurlijke afspraken maken met medeoverheden, de Taskforce Culturele en Creatieve Sector en relevante brancheverenigingen over het doorbetalen van verplichtingen bij geannuleerde of door maatregelen beperkte voorstellingen. Deze afspraken zijn erop gericht te verzekeren dat makers, technici en andere ZZP’ers in de keten een redelijke betaling ontvangen.’