Album van de Week: Janelle Monáe
Amerikaanse ster is even vrolijk als activistisch
‘We come in peace, but we mean business’, sprak Janelle Monáe afgelopen jaar op de Grammy’s voordat een groep vrouwen hun optreden aan de Time’s Up beweging opdroeg. Het zou de ondertitel van haar album kunnen zijn.
Dirty Computer een typische Janelle Monáe plaat. Het staat vol met r&b, ze put diep uit de funkgeschiedenis en stapt zo nu en dan makkelijk over naar hiphop. Op de vorige albums deed ze dat ook. Maar dat was op sommige momenten zo hyperprecies, dat de aandacht ging naar hoe knap dat wel niet was in plaats van naar de liedjes zelf. Nu klinkt het stukken losser, aanstekelijker. Zo komt er eigenlijk nog meer samen, in samenwerkingen als die met Stevie Wonder, Brian Wilson en Grimes.
Dat het losser klinkt, wil echter niet zeggen dat het nergens over gaat. Sterker nog, het is duidelijker dan ooit wat Monáe te zeggen heeft. Eerder presenteerde ze zich nog als androide en hulde ze haar boodschappen in metaforen. Dat alias is overboord en de teksten zijn zo direct als het maar kan. Na het intro zet ‘Crazy, Classic, Life’ direct uiteen waar het album over gaat. In een maatschappij die verkondigt dat iedereen vrij en gelijk is, eist ze datzelfde. Voor zichzelf als zwarte queer vrouw, maar ook voor iedereen die gemarginaliseerd wordt, wil ze die verkondigde vrijheid ook. Ze wil gehoord worden, seks hebben met wie ze wil, zijn wie ze is, doen wat ze wil. Telkens, ook in de bijbehorende film, benoemt ze dat én dat er nog altijd krachten zijn die dat bij anderen willen onderdrukken.
De laatste seconden van het album onderstrepen het activistische karakter nog eens, voor als het door alle vrolijkheid langs je heen gegaan is: 'This is not my America. But I tell you today that the devil is a liar. Because it's gon' be my America before it's all over.’ Ja, Janalle Monáe komt in vrede en met een van de leukste en mooiste popplaten van het jaar, maar het is wel menens.