Peter Peterman bijt zaterdagmiddag het spits af met gruizige garagepop die van het podium knettert. Zijn nummers gaan over opgroeien op het platteland en dromen van vrijheid in de stad – zoals het meeslepende ‘Searching’ en het wat hardere ‘Get Away’, opgedragen aan zijn moeder. Een vriend van de band danst zich alvast warm en bij ‘Concrete Jungle’ wordt duidelijk: Peterman mag dan underground klinken, zijn boodschap is raak. De gitaar? Die moet vooral hard.
De Oorzaak zet de toon met melancholische Nederpop die schuurt en bruist. Sven Haverkamp zingt met overgave en nuance over liefde, falen en hoop. “Mocht je alles uit de kast hebben moeten halen om hier te zijn, dan hoop ik dat je er iets aan hebt,” kondigt hij het nummer ‘De zon’ aan. De bandleden dollen onderling, maar de nummers blijven scherp en melodieus, met als hoogtepunten ‘Plan B’ en het liefdevolle ‘Edeljuweel’. “Love each other,” roept Haverkamp, en het publiek neemt het ter harte.
In de tent zorgt het Vlaamse Bluai voor een dromerige, tedere sfeer. Liedjes als een warme deken, gedragen door het heldere stemgeluid van Catherine Smet. ‘Sad Boy, Angry Boy’ en ‘Worms’ klinken fragiel én krachtig, terwijl primeur ‘Make a Living’ op luid applaus mag rekenen. Bluai laveert moeiteloos tussen americana en fuzzy pop, met een wervelend slot, waarin ‘In Over My Head’ de tent betovert.