Reinier Asscheman presenteert fotoboek (NOT) JUST ANOTHER SHOW
“Jezus, zijn die foto's van jou?”
Popfotograaf Reinier Asscheman is een bekend gezicht in de Utrechtse muziekscene. Hij fotografeerde in opdracht voor File Under, KindaMuzik, Noisey, OOR en 3voor12/Utrecht. Nu brengt hij in eigen beheer het fotoboek (NOT) JUST ANOTHER SHOW uit. Het boek is een ode aan kleine podia, de bands en het publiek. Voor het interview treffen we Asscheman in de rookruimte van dB’s. Op de achtergrond speelt de muziek van het NOFX album Punk in Drublic uit 1994. Ondanks een lege en rustige rookruimte zorgen de Amerikaanse punkers voor een toepasselijke sfeer, zo blijkt later.
Wanneer mensen een mening geven over Asschemans foto’s komen ze vaak niet verder dan “hé, toffe foto!” Echt jammer vindt Asscheman dit niet. “Het is natuurlijk wel een compliment wanneer mensen langer de tijd nemen om te zien wat er allemaal op de foto gebeurt.” In straatfotografie zien we bijvoorbeeld juist zachte, lege beelden met geïsoleerde personen – heel anders dan in de popfotografie. “Ik ben van nature wel een einzelgänger en daarom spreekt straatfotografie me qua beeld heel erg aan. Maar dit is ook manipulatief, je kunt als fotograaf namelijk iemand isoleren uit een groep. Bij een concert is het juist de chaos die ik zo tof vind aan de beleving van muziek.” Zijn foto’s laten ook een kant zien die mensen niet van hem kennen. “Ik sta bekend als een vrij rustig en bedachtzaam persoon.” Collega's waarmee hij zijn werk deelt zeggen: “jezus, zijn die foto's van jou?”
Het boek
Met zijn boek wil Asscheman een tijdsgeest laten zien. Het is het beeld van de afgelopen zes jaar. Foto’s genomen in de kleinere Utrechtse zalen als dB’s, ACU, De Helling en de Spiegelbar, maar ook foto’s genomen in Reykjavik. Inspiratie vond hij bij fotograaf Charles Peterson die bands als Nirvana en Soundgarden vanaf hun beginperiode volgde. “Peterson fotografeert bands in huiskamerachtige ruimtes waarbij niet alleen de band centraal staat, maar ook het publiek.” Daarnaast verdiepte Asscheman zich in het werk van Martin Parr. “Parr staat ook midden in groepen mensen die hij op een grappige, gedetailleerde en geïsoleerde manier in zijn werk laat zien. Dat is wat ik terug wilde laten komen in dit boekje.”
Je bekijkt het boek, met daarin vijftig foto’s, als een oud fotoalbum. De foto’s hebben geen onderschrift. “Het gaat niet zozeer om de band, wat ik wil laten zien is de interactie tussen band en publiek en wat er gebeurt in zo'n kleine ruimte. Het doet er niet toe welke band het is, het gaat om het beeld. Actiefoto’s zijn daarbij een bewuste keuze”. In het gebruik van zwart-witte foto’s en de flits vond Asscheman het effect waar hij naar op zoek was. “Eigenlijk is flitsen not done, maar het geeft de foto’s een jaren tachtig en negentig underground uitstraling. Lekker keihard inflitsen waardoor je veel contrast krijgt; gewoon een tof effect waarmee ik me probeer te onderscheiden.” Waar is Asscheman zelf trots op? “Uiteindelijk vind ik alle foto’s in het boek mooi, maar als ik er een moet kiezen is het deze,” Asscheman laat een foto zien die genomen is in de Spiegelbar waarbij een jongen zich op zijn rug liggend, met de ogen gesloten mee laat voeren door het publiek. “Deze vind ik ook tof. Ook zo’n moment.” Het moment betreft een ventje van een jaar of zestien die een aai over de wang lijkt te krijgen van John Coffey-frontman David Achter de Molen.