"Het is een eigenaardige zaal." We zitten backstage bij TivoliVredenburg. Rob Zombie heeft een uurtje eerder de soundcheck afgerond en peinst nog wat na. "Het podium lijkt wel groter dan het gedeelte dat bestemd is voor het publiek. En iedereen staat zo dichtbij!"
De 49-jarige Rob Zombie lacht en fotograaf Roy Wolters en ik halen stiekem opgelucht adem. Hij mag er op het podium dan wel vervaarlijk uitzien en de afgelopen decennia een oeuvre hebben opgebouwd dat bol staat van verdoemenis en allerhande monsters, in het dagelijks leven heeft Zombie meer weg van een vriendelijke hippie, compleet met dreads, een vaal spijkerjack en een flinke baard. Goed, maar dan wel een hippie die wereldwijd meer dan 15 miljoen cd’s heeft verkocht en diverse succesvolle horrorfilms heeft geregisseerd… "De soundcheck klonk nergens naar," vervolgt Zombie, "maar dat komt vast wel goed. Deze zaal is nog veel te nieuw en netjes. Tijd om daar eens verandering in te brengen!"
En dat doet hij niet alleen: aan voorprogramma Soulfly amper vier uur later de taak het publiek alvast op te warmen. Ik moet toegeven dat ik voormalig Sepultura-frontman Max Cavalera de afgelopen jaren enigszins uit het oog was verloren. Maar gelukkig: het voelt alsof het weer eind jaren negentig is. Max – die te zo zien de nodige kilo’s is aangekomen - zweept de lekker gevulde Ronda in TivoliVredenburg op door tientallen keren 'jump jump!' te roepen, zich in een voetbalshirt van het Nederlands elftal te hullen en 'olé olé' in te zetten. De sfeer komt er pas echt lekker in met enigszins rommelig uitgevoerde metalklassiekers als 'Roots Bloody Roots' en 'Jump Da Fuck Up', gevolgd door een instrumentale cover van Iron Maidens 'The Trooper'.
Allemaal leuk en aardig, maar de bijna 2000 mensen in de Ronda gaan pas écht los als Rob Zombie en zijn band het podium opstappen. Dat hij al een tijdje op tournee is en in moordend tempo Europa doorkruist, blijkt uit alles: de band speelt strak, Zombie is uitstekend bij stem en de show staat als een huis. De show in TivoliVredenburg is Zombies enige clubshow in Nederland. "Of ik me anders voorbereid? Of je nu op een festival speelt of in een relatief kleine zaal, het blijft dezelfde show," vertelde Rob Zombie ’s middags. "Maar ik vind spelen in een zaal wel leuker; je hebt echt contact met je fans. Tijdens festivals staan er zoveel mensen – je ziet ze op een gegeven moment gewoon niet meer."
En inderdaad, Zombie heeft er zin in en danst en tolt als een derwisj over het podium. Opener 'Teenage Nosferatu Pussy' (afkomstig van zijn nieuwe album Venomous Rat Regeneration Vendor) knalt er lekker in en de daaropvolgende anderhalf uur worden nieuwe nummers afgewisseld met ronkende publieksfavorieten als 'Superbeast', 'More Human Than Human' en 'Dragula'. En ach, de industriële rockshow mag dan wel tot in details zijn voorgekookt (met samples en keyboardpartijen die in de coulissen worden ingestart), als gitarist John 5 tijdens 'Dead City Radio And The New Gods Of Supertown' zijn lichtgevende gitaar tevoorschijn haalt, gaat de zaal plat. En als Rob Zombie het publiek 'Rock Motherfucker' laat scanderen als opmaat voor 'Sick Bubblegum' doet iedereen uit volle borst mee. Om nog maar te zwijgen over de Nederlandse vlag waarmee Zombie op een gegeven moment aan komt zetten. Verrassingen zijn er in de vorm van de Diamond Head-cover 'Am I Evil' (misschien als goedmakertje voor de sneren die Rob Zombie tijdens Pinkpop uitdeelde aan Metallica en hun fans?) en een versie van Alice Coopers 'School’s Out'. Niet voor niets worden Zombie en zijn mannen twee keer teruggefloten en teruggestampt (en spelen als toegift onder meer de Grand Funk Railroad-cover 'We’re An American Band').
TivoliVredenburg te nieuw en te netjes? Ach, dat slijt wel weer. Belangrijker is dat het nieuwe poppodium heeft bewezen de ideale plek te zijn voor een bijzonder fijn rockfeestje.
Gezien: Soulfly en Rob Zombie, dinsdag 1 juli 2014 @ TivoliVredenburg, Utrecht.