Overtuigende waverock van Echo & The Bunnymen

Zanger verbaast zich over vreemd volk op Summer Darkness

Tekst: Hans Vrijmoed / Fotografie: Jorg Roosma, ,

Je afzetten tegen je voorgangers is normaal; het omgekeerde ook. Dat bewees zanger Ian McCullogh van Echo & The Bunnymen na een indrukwekkend en geslaagd optreden bij de toegift, die hij opdroeg aan al die vreemde mensen op dit festival.

Zanger verbaast zich over vreemd volk op Summer Darkness

Het begint langzamerhand een geslaagde traditie te worden; opnieuw een legendarische naam op de donderdagavond van Summer Darkness. Na de grondleggers van de gothrock (Bauhaus) en de pioniers voor veel cybergothic-acts (Front 242), belichtte het festival met Echo & The Bunnymen dit jaar een belanrijke inspiratiebron voor alle dark- en new wave op de affiche. Net als vorige jaren bewijst het festival dat bepaalde namen ook genoeg mensen trekken die zich niet in het zwart hijsen en duidelijk voor één bepaalde headliner komen. Velen van hen komen uit het Verenigd Koninkrijk, want de voertaal in de garderobe en op de toiletten is Engels. De show in Tivoli is een van de weinige optredens die de band dit jaar doet – zeker op het vaste land. Veel van die bezoekers zullen Echo & The Bunnymen al in hun hoogtijdagen aan het begin van de jaren '80 bewust hebben meegemaakt en gelukkig voor hen is het verre van vergane glorie wat de band uit Liverpool hier laat zien. Vanaf opener 'Rescue' is het een uur lang nostalgie met krakers als 'Bring on the Dancing Horses', 'The Cutter' en 'The Killing Moon', dat laatste al dan niet herkend uit de film Donnie Darko. De stem van McCullogh heeft niet meer het bereik van weleer, maar dat is muzikaal misschien het enige minpunt; het geluid in Tivoli is bijna perfect. Met de vol galmende gitaren en donderende drums klinkt de band bovendien een stuk moderner dan op plaat. Visueel is het een intrigerend plaatje; door het felle tegenlicht zie je niet veel meer dan de lange jas, zonnebril en het piekhaar van de frontman, plus de afgetekende silhouetten van de andere vijf muzikanten – waaronder het enige andere oerlid Will Sergeant. Het geeft het geheel iets ongenaakbaars, totdat vanaf de voorste rijen een geschokt 'ooh' klinkt als de zanger stiekem een hijs van een peuk neemt. Al na iets meer dan een uur loopt de band voor het eerst van het podium. Uit het onverstaanbare Liverpools van McCullogh kunnen we nog wel opmaken dat de eerste toegift, 'People Are Strange' (The Doors), wordt opgedragen aan dat vreemde volk van Summer Darkness. Beetje flauw voor een band die in de begindagen zelf ook niet vies was van verkleedpartijen (onder andere legerpakken) en met camouflagenetten op het podium speelde. En niet in de laatste plaats omdat de frontman destijds zelf ook een stijlicoon was met zijn zwart omrande ogen en getoupeerde kapsel. Het oordeel over deze band wordt na dat overtuigende eerste uur in die toegift aan het wankelen gebracht door een verre van pakkende medley met nog meer covers: 'Walk on the Wild Side' (Lou Reed) en 'In the Midnight Hour' (Wilson Pickett), waarbij de band wordt overstemd door het aanzwellende geklets in de zaal. Uiteindelijk revancheert de band zich met het voorspelbare (maar daarom niet minder geslaagde) 'Lips of Sugar', dat in Tivoli massaal wordt meegebruld. Ondanks dat de liefde blijkbaar niet wederzijds is, heeft Echo & The Bunnymen zich bewezen als overtuigende legende met een vlammend en van routine gespeend optreden. Wat zou er de volgende jaren nog in het vat kunnen zitten voor die donderdagavond? Als de waaier van subgenres binnen het festival zo compleet mogelijk wordt uitgeklapt, zou het tijd worden voor een metalband of een folk-act. We zijn alvast benieuwd. Summer Darkness 2008, dag 2 met Echo & The Bunnymen Gezien: Tivoli Oudegracht, donderdag 7 augustus 2008