Nine Inch Nails speelt eerder dit jaar in Paradiso en 013. In Amsterdam verkopen beide avonden razendsnel uit. Geen wonder; een dergelijke populaire industrialrockband in een relatief kleine zaal zien, zeker waar het de legendarische voormalige kerk aan de Weteringschans betreft, is een unieke kans. Voor je het immers weet, sta je je weer tussen de zweterige lijven te verdringen in een bloedhete tent in Biddinghuizen, of bakkend in de zon van je sokken te gaan voor de mainstage van Pukkelpop.
GRONDLEGGERS
Vanaf het eerste begin van Nine Inch Nails is duidelijk dat Reznor's catalogus doordrenkt is van uren luisteren naar KMFDM, Throbbing Gristle, Skinny Puppy en meer van dergelijke vroege industrialacts. Verrassend genoeg duikt menige industrial grondlegger in recente tijden weer op in het livecircuit. Onlangs nog speelde Front Line Assembly in de Melkweg. The Young Gods komen later dit jaar op livereprise en leveren op Mike Pattons Ipecaclabel met 'Super Ready / Fragmente' een nieuw testament van hun legendarische status af.
EIGENWIJS
Skinny Puppy put vanaf de vroege jaren tachtig uit de rijke erfenis van Suicide, Cabaret Voltaire en wederom: Throbbing Gristle. De heren cEvin Key en Nivek Ogre boetseren met brute kracht een mix tussen industrial, gothic, omineus danswerk, electronica en noise. In wisselende samenstellingen blijft Skinny Puppy's combinatie echter verre van industrial-voor-mensen-die-niet-van-industrial houden zoals bijvoorbeeld de meer gitaar georiënteerde bands als Ministry en Nine Inch Nails smalend wel genoemd worden door puristen. Skinny Puppy schuurt, knarst en ratelt zo eigenwijs dat de groep weinig verbazingwekkend moet leven zonder mainstreamsuccessen. 'VIVIsectVI' en 'Too Dark Park' gelden desondanks (of juist daardoor?) als ware meesterwerken in de industrialcanon.
MOT
Een lange bandgeschiedenis kent pieken en dalen en na succesvolle tijden in de undergroundscene breekt in 1995 tijdens de opnamen voor 'The Process' onder invloed van de pan uitrijzend drugsgebruik mot uit in de Skinny Puppygelederen. Niets dat stuk is, dat niet gelijmd kan worden, ook niet in industrialkringen, want met 'The Greater Wrong of the Right' en 'Mythmaker' is Skinny Puppy in het nieuwe millennium op volle oorlogssterkte terug aan de frontlinie.
HALFVOL
De doorstart brengt Skinny Puppy in 2004 naar Paradiso waar de Canadezen de rocktempel op zijn grondvesten doen schudden met een vernietigende, shockerende show. Opvallend genoeg leidt 'Mythmaker' de band dit jaar niet naar het over een paar dagen van acquit gaande Summer Darkness festival - waar Skinny Puppy niet misstaan zou hebben als één van de headliners - maar op een maandagavond nog wel naar de Oudegracht. Gebrek aan mainstream appeal, zo dicht op het festival dat menige potentiële fan al een rib uit het lijf kost deze week en het feit dat een maandagavond niet het meest ideale concertmoment is (zeker niet bij zwoele buitentemperaturen); het helpt niet om Tivoli bomvol te laten lopen.
THUIS
Key en Ogre kunnen er niet mee zitten. Voor het duo is de zaal niet halfleeg, maar halfvol. En alsof dat half er wel vanaf mag, knallen de twee onverdroten uit de startblokken. Onder helaas te laag volume - deze industrial moet eigenlijk immers als een stoomwals door je ingewanden jagen - biedt Skinny Puppy de aanblik zoals we die van TOOL gewend zijn; bevreemdende animaties op groot scherm, met een kleiner scherm vooraan. In geval van de Canadezen vervullen laatstgenoemde doeken lange tijd zanger Ogre, die zich uitput in een schimmenspel. De overweldigende, ziekelijke beelden die in Paradiso getoond werden, zijn thuisgelaten. Vloeistofdia's en kaleidoscopische beelden, overigens opvallend kleurrijk, vormen het visuele deel van de show en slaan lichtelijk als de tang op het spreekwoordelijke varken.
BIJL
Immers: Skinny Puppy bedient zich vrijwel zonder uitzondering van desolate electronische industrial uit de oude doos. Sporadisch maken de twee - aangevuld met een livedrummer - uitstapjes richting drum-n-bass of EBM en gitaren zijn afwezig, gitaargeluid uit de synthesizers slechts zo nu en dan aanwezig. In Skinny Puppy's oude doosgeluid komen klassiekers en werk van de comebackalbums zij aan zij langs. Weinig fijnzinnig overigens, deze Canadezen fileren met de botte bijl - rudimentair, bevlogen, bezield en bijna rabiaat trouw aan de grondbeginselen van de industrial.
LES
Mechanisch, ritualistisch en futuristisch geeft Skinny Puppy een fiks uur lang industrial-avant-la-lettre les. Ogre's met bloed besmeurde en verder in cyborgsnoeren gehulde outfit roept het beeld op van Blade Runner-gone-wrong; zijn blaffende, manische voordracht eist alle aandacht op. Toch duurt het tot ver in de set voordat de geluidsman de volumeknop vindt en Skinny Puppy doorbijt, keihard binnenkomt, voortraast en doordendert. En wonderlijk genoeg verdwijnen Ogre's vocalen plotsklaps naar de achtergrond in de mix.
KWAAD
Het kwaad is dan al geschied; Skinny Puppy's diepzwart omrande oogopslag, geblakerde heilloosheid en ziedende collages van beats, samples en een vleug melodie dwingt Tivoli op de knieën. En tot overgave aan wat zonder omhaal van alle proto-industrialbands die zich nog live vertonen de meest meesterlijke genoemd mag worden. Dat mag een acquired taste zijn en voor allesbehalve uitverkochte zalen zorgen, wie vanavond zijn oren de kost heeft gegeven, hoorde meer dan eens waar Trent Reznor een deel van zijn industrialhondsdolheid heeft opgelopen. Die open wond waaraan Lowlands en Pukkelpop zich later deze maand mogen laven, draagt de onmiskenbare bitemarks van Skinny Puppy: een trouwe industrialhond die hard blaft, vervaarlijk gromt en - vergis je niet - nog steeds allesbehalve tandenloos bijt.
Skinny Puppy
Gezien: Tivoli, maandag 6 augustus 2007
Skinny Puppy blaft, gromt en bijt
Meesterlijke industrial uit de oude doos
Front Line Assembly, KMFDM, The Young Gods; proto-industrialbands die nog steeds een stevig woordje meebrullen. Zo ook het Canadese Skinny Puppy dat wat tijd nodig heeft, maar uiteindelijk Tivoli tot overgave dwingt met zijn industrial bloemlezing uit het oude schoolboekje.