Extravagante King Khan blijkt showbink zonder inspiratie

EKKO gaat los in dampende soulrevue, showelement is futloos

Benjamin van Vliet, ,

Al sinds het begin van rock ’n roll is het genre omgeven door show. Soms geeft dat nét dat beetje extra dat een concert echt spectaculair maakt, soms is het knulligheid troef. King Khan & The Shrines zetten in EKKO afgelopen woensdag een prettig ranzig rockgeluid neer, maar de pogingen tot show waren armoe troef. En die staf? Die mag voortaan wel thuis blijven.

EKKO gaat los in dampende soulrevue, showelement is futloos

Jongens in onopvallende vrijetijdskledij, brilletje op, die al starend naar de grond schuchter hun snaren beroeren: ondergetekende lust er wel pap van. Maar zo af en toe is het prettig als een band ook moeite doet zijn publiek wat te laten zien. Videoschermen, een opvallende outfit of die ene bassiste, ze vrolijken stuk voor stuk de boel op. En dat mag ook wel 's een keer. Het enige jammere van show, is dat het wel helemaal goed moet gaan. Er is immers weinig zo jammer als de keyboard-speler van een band die wilde make-up op heeft 'omdat ze dat nu eenmaal allemaal op hebben', maar waarbij duidelijk is dat het in ieder geval niet zíjn idee was. En laten het nu net dergelijke ideeën zijn die afgelopen woensdag in EKKO kwamen bovendrijven, tijdens de soul revue van King Khan & The Shrines. Aan het begin is er nog niets aan de hand. King Khan, die volgens intimi pas om kwart voor tien in EKKO aanbelandde, komt op zoals dat hoort in een soulshow. Eerst spelen The Shrines, zeven in het zwart geklede blanke mannetjes en een zwarte percussionist die het gehele optreden niet te horen is, een spetterend, wat surf-achtig intro, waarna de gitarist de ‘ster’ aankondigt, die vervolgens met kroon, staf en mantel het podium opkomt. Met zo’n opkomst kan iedereen er als een charismatische rockgod uitzien. King Khan komt echter behoorlijk stoned ogend het podium op sjokken en zwaait eens wat ongeïnspireerd met zijn staf. Tja. Show zonder overtuiging is geen show, majesteit. Da’s eerder sneu. Vervolgens doet Khan wat pogingen om een soort horrorsfeertje neer te zetten, door wat rond te lopen met een kaars en een beetje te grunten in de microfoon, maar ook die pogingen lijken in het water te vallen. Zoals ook de praatjes tussen de nummers door, over Brand-bier en Japanse pornofilms, nauwelijks helpen. Een paar nummers later steekt hij de microfoon in zijn mond en uiteindelijk laat hij zelfs zijn broek zakken; maar het mag allemaal niet baten. Geen enkel moment valt er échte gekte te zien, geen enkel moment toont Khan zich werkelijk geïnspireerd. En als hij dan zijn kroon afzet, komt er geen wilde bos haar onder vandaan, zoals dat eigenlijk had gehoord, maar slechts wat onopvallende slordige krullen. Typisch. Als je al die onzin negeert en gewoon op de muziek let, valt er daarentegen weinig te klagen. Denk aan Jon Spencers Blues Explosion, opgesierd met blazers en een bijzonder wreed orgel. Plus af en toe een soulballad of een waanzinnig seksverhaal in gospelstijl. The Shrines zetten een fantastische combinatie van rock ’n roll, surf en soul neer en vrijwel elk voetje dat zich op de vloer van de EKKO bevindt gaat er op den duur ook vanaf. Natuurlijk, nieuwe muzikale paden worden hier duidelijk niet betreden, maar lekker is het zeker. En King Khan brult er verdienstelijk over heen, al is het duidelijk dat hij wat schor is. Maar schreeuwen kan ie, en z’n “Oh yeah”’s zijn voortreffelijk. Dat hij het zelf dan weer nodig vindt om dit vertoon een “psychedelic death punk extravaganza” te noemen; ach. Een mens zou er bijna “Speuluh!” om gaan roepen. Bijna, dan. King Khan & The Shrines Gezien: woensdag 30 maart 2005, EKKO, Utrecht