L.A. punkrockers The Bronx blazen het bloed uit de oren

Utrechts publiek houdt veilige afstand

Mike B, ,

De Amerikaanse punkrockband The Bronx liet er geen gras over groeien, dinsdag in EKKO: met de versterkers op 11 en met een compromisloze 'schijt aan alles' houding overdonderde de band het schuchtere Utrechtse publiek.

Utrechts publiek houdt veilige afstand

Drie harde bands op een avond, daar bleek dinsdag in EKKOredelijk wat jong volk op af te komen. Twee voorprogramma's had het Amerikaanse The Bronx maar liefst, te weten Kismet en 400 Blows. Het Utrechtse Kismet won onlangs de Clash of the Titans in dB’s en mocht nu het spits afbijten. En dat deden ze vol overgave; Hun harde emo-rock in een At the Drive-in-achtige stijl mag weliswaar nog wel wat groeien, vooral wat de songs betreft, maar de nodige afwisseling in de set en het jeugdig enthousiasme maken veel goed. Ook de cleane en zuivere zang van een van de twee gitaristen geeft een mooi contrast met de rauwere strot van de zanger. Tussen de nummers door staan ze er soms aandoenlijk onhandig bij, maar zodra het volgende nummer ingezet wordt zwaaien de gitaren weer in het rond. Als deze jongens zich verder ontwikkelen krijgt Utrecht er wellicht een fraai emo-uithangbord bord bij. Het stokje werd overgenomen door 400 Blows. Een wat vadsige zanger, een nog vadsigere gitarist en een iele drummer, gekleed in donkere militaire outfits, zetten een portie zouteloze herrie neer, waar de honden geen brood van lusten. Wel opvallend strak, maar het saaie en steeds herhalende vakjesgeschuif van de gitarist en de schijnbaar willekeurige schreeuwpartijen van de zanger zorgden ervoor dat de bar al snel drukker werd bezocht dan het podium. De spanning stijgt als The Bronx tenslotte het podium beklimt. Met de bruut beukende opener “I got chills” wordt meteen de toon gezet voor de rest van de avond. Gitaar- en basversterkers staan vol open, drummer Jorma Vik slaat superstrak als een bezetene om zich heen, zanger Matt Caughtran gaat tekeer als een dolle stier en springt vrijwel meteen het publiek in om het tot beweging aan te zetten. Met vet schreeuwende zang en de knallende riffs van gitarist Joby Ford slaat The Bronx je in hoog tempo hun repertoire om de oren. Door het oorverdovende volume klinkt het bovendien allemaal nog bruter dan op hun cd. Het enige rustpunt halverwege de set is een cover van Neil Young’s 'The needle and the damage done', waarna het gaspedaal weer wordt ingetrapt en de rest van de nummers weer onverstoord op volle oorlogssterkte langs komt. Bassist James Tweedy mishandelt zijn bas het liefst met zijn benen ver uit elkaar en zanger Matt nadert soms (bewust of onbewust?) een Hollandse irritatiegrens met zijn wat aangeschoten zelfingenomen houding. Toch overtuigt hun bravoure wel, en lijkt de band qua muziek en feel wel een soort snellere en hoekigere variant van de Rollins Band. De hele band straalt een soort “wij hebben schijt aan alles, doen jullie ook mee?” gevoel uit, waar het publiek typisch Utrechts op reageert door totaal overdonderd het schouwspel gehypnotiseerd te bekijken; op een veilige afstand. Als klap op de vuurpijl stort Matt hij zich aan het eind van het optreden onder luid gejoel in het drumstel. Een toegift zit er niet meer in. The Bronx, 400 Blows en Kismet. Gezien: EKKO, dinsdag 27 april 2004