Little Devil Black Ritual ontpopt zich tot een duistere diamant met vele facetten

Drie zeer verscheiden bands tonen de breedte van het zwartste metalgenre

Maarten de Waal ,

De ‘Black Ritual’-avonden in de Little Devil, gewijd aan de exploratie van de meer lichtarme krochten van de geest, bestaan slechts driekwart jaar, maar lijken nu al bijna niet weg te denken uit het toch al rijke muziekaanbod van het Tilburgse metalcafé. Dat deze bijeenkomsten voorzien in een behoefte, zien we ten overvloede deze zaterdagavond weer eens bevestigd, want bij nadering van het etablissement komt ons reeds het verwachtingsvol vrolijke gekwetter van een groot aantal in het zwart gestoken jeugdigen en minder jeugdigen tegemoet waaien. Wanneer even later enkele ratelende drumsalvo’s uit de zaal over de straat schallen, verdwijnt het grootste gedeelte van dit gezelschap echter als op commando spoorslags naar binnen.

GREY AURA

Die verstoring van de avondrust komt voor rekening van Grey Aura, een gezelschap uit Utrecht dat een ook voor genrebegrippen nogal uitgebreide titel voor haar plaatwerk koos, 'Waerachtighe Beschryvinghe Van drie Seylagien, Ter Werelt Noyt Soo Vreemt Ghehoort'. De naam is ontleend aan een dagboek geschreven door ene Gerrit de Veer, waarin de derde en meest befaamde tocht van Willem Barentsz over de Noordelijke IJszee werd vereeuwigd – de reis die vastliep op het ijs bij Nova Zembla, wat de bemanning dwong tot een barre overwintering in ‘Het Behouden Huys’, waarna een moeizame terugkeer volgde, die Willem zelf niet meer heeft kunnen voltooien. Een gouden uitgangspunt kortom voor een epische blackmetalplaat, dat de band alle gelegenheid geeft de ontberingen van een poolreis in afwisselend heroïsch-ziedende en tragisch-melancholieke passages te verklanken. Het valt natuurlijk niet mee de sfeer van een dergelijke saga ook live goed over het voetlicht te brengen, maar de band doet hiertoe een zeer verdienstelijke poging door te musiceren op een bijna geheel verduisterd podium (de eindeloze poolnacht) dat slechts soms wordt opgelicht door felle witte lichtflitsen (onweders? sneeuwstormen?). Dieper in de set verschijnt ook een soort groot blauw wezen op het podium, dat bij sommigen wat op de lachspieren lijkt te werken, maar als verbeelding van de moordende arctische winter dan wel de blauwe vinvis best in het totaalplaatje past. Een mooi concept dat doordacht is uitgevoerd – en dat was nog maar de eerste band van de avond.

LASTER

Het eveneens uit het midden van het land afkomstige Laster zagen we al eerder in Little Devil aan het werk en wist ons toen al positief te verrassen met haar originele kijk op duistere muziek. Hoewel men, als de rotsvaste wil daartoe aanwezig is, op bijna alle muziek kan dansen, zouden we het gebodene echter niet snel (zoals de band zelf) als ‘obscure dansmuziek’ omschrijven – eerder als een voor deze tijd kenmerkende crossover van black metal met aanverwante doom-, post- en indiestijlen, die in het geval van Laster bijzonder gelukkig uitpakt. In die laatste opvatting staan we zeker niet alleen vanavond, want de zaal loopt vol voor dit drietal met de karakteristieke maskers. Laster zou een nichesamenkomst als deze, waarin het muzikale experiment niet geschuwd wordt, met gemak kunnen headlinen. Een band die nog maar eens bewijst dat de creatieve mogelijkheden in de meer sinistere sonische regionen nog lang niet zijn uitgeput.

ABSOLUTUS

De enige act die vandaag wellicht een landsgrens heeft moeten passeren is het Luikse Absolutus, dat ook in zijn album- en songtitels een bijzondere voorliefde voor het Latijn aan de dag legt, en niet alleen daarin de meest traditionele band van de avond blijkt. Het eerste deel van de set wordt gedomineerd door die razende en tegelijkertijd tot inkeer bewegende klanken die we zo goed kennen van de outfits van weleer, welke op passende wijze worden gebracht door naar de grond turende snarenplukkers en een frontman die met zijn ogen radeloos het plafond lijkt af te zoeken in de hoop daar een oplossing te vinden voor het hem kwellende wereldraadsel. Helaas hebben wij ons niet ver genoeg naar voren toe geplaatst om deze eenzame tonen in al hun droeve onbehaaglijkheid op ons in te laten werken, maar worden we omringd door mensen die met hun extraverte leut onze eigen immer aanwezige onlustgevoelens van een scherpe wanklank voorzien en het opgaan in de muziek enigszins hinderen, de overvloedige aanwezigheid van waxinelichtjes, schedels en wierook ten spijt. Dat moeten we ons natuurlijk op de eerste plaats zelf aanrekenen, maar hetzelfde geldt niet voor de wat krakkemikkige uitvoering van het laatste, meer experimentele deel van het optreden, dat in belangrijke mate afhankelijk is van samples die niet helemaal goed uit de verf komen (verkeerde riedel, te zacht, te laat – wat maar mis kan gaan, gaat mis). Een licht teleurstellende afsluiting, die ons met het gevoel achterlaat dat deze band onder gunstiger omstandigheden veel beter tot haar recht had kunnen komen. Wat niet wegneemt dat de avond als geheel voorzeker een succes genoemd mag worden.