Vogelfrey krijgt iedereen in beweging in dampende Hall of Fame
Druantia en Thalanos verdedigen Neerlands pagan metal eer
31 augustus 2013
Muziek, beste verveelde recensielezer, is van alle tijden, maar niet elke tijd geeft aan deze kunstvorm op dezelfde manier gestalte. Vruger, in de goede oude tijd, trokken troubadours en andere lieden van bedenkelijk allooi van jaarmarkt naar jaarmarkt om met hun lichtzinnige liederen het zedelijk besef van de aanwezigen een gevoelige slag toe te dienen. In die tijden, die nu helaas ver achter ons liggen, verkeerden muziek, dans, zang, bedwelmende middelen en buitenechtelijke zwangerschap nog op intieme voet met elkaar. Met de opkomst van de ‘serieuze muziek’ deed het podium haar intrede, en werd de rol van het publiek steeds passiever, tot het zover kwam dat het niet veel anders meer deed dan doodstil op een stoeltje zitten, om slechts aan het einde van het concert even op te staan en met al dan niet enthousiast handgeklap en gefluit van haar instemming met het gebodene te getuigen. Dat was wel een erg barre situatie, en al gauw kreeg de jeugd genoeg van deze toestand, en verstoutte zich hier en daar bij een jazzconcert weer tot enige lichaamsbeweging, waarbij stropdasjes wat losser werden gemaakt en ledematen onwennig hun vrijheid beproefden. Daarna kwam de rock, op de voet gevolgd door de metal, en het publiek werd steeds uitbundiger en vrijmoediger, maar de afstand tot de uitvoerenden bleef, en de tijden van weleer, de ‘olden days’, toen niet alleen de muziek maar het feest in al haar facetten centraal stond, leken voor eeuwig verdwenen. De laatste jaren zien wij echter een kentering, de jeugd wil gewoon weer feesten, dansen & drinken net als hun verre voorouders dat deden. En zo kan het komen, dat op een zwoele avond in de late zomer vele jongens en meisjes hun weg hebben weten te vinden naar de Hall of Fame, voor een avond boordevol heidens metalplezier en ongecompliceerd vertier.