Rotterdam Jazz Orchestra & Benjamin Herman in de Doelen

Ode aan Ornette Coleman

Tekst: Davey Hoppema Foto's: Robert Tjalondo ,

Jazz is als koffie. Je leert het drinken. In beginsel smaakt het wat bitter. Maar als je beter leert proeven, voel je de pure aroma. De oorsprong van de boon. De historie. De arbeid. De Italiaanse variant. Het vernuft. De energie die eruit voortvloeit. De nasmaak, vol passie.
Afgelopen donderdag serveerde de Doelen zeer sterke jazz espresso.

Ode aan Ornette Coleman

Via de zij-ingang enter ik de parterre richting de Eduard Flipse zaal. Bij binnenkomst schuifel ik achter Jules Deelder de trap op richting de akoestiek. Het voelt al direct als een echt Rotterdams avondje jazz. ‘Dankzij de muziek genieten de hartstochten van zichzelf’. Zie ik voor me op een stoel geborduurd staan, voordat de lichten uitgaan (een leus van Nietsche.) Dan betreedt het zestien koppig Rotterdam Jazz Orchestra, inclusief dirigent Johan Plomp, de zaal. Gewapend met saxofonen, trombones en trompetten. Als laatste komt Benjamin Herman de Eduard Flipse zaal binnen. Gekleed in zwart design pak, met trendy nerd-bril en korte klassieke haarcoupe. De jazzmusicus speelt vanavond mee met het orkest. Hij is vooral bekend als altsaxofonist en bandleider van New Cool Collective. Herman speelde in het verleden samen met onder meer Candy Dulfer, Hans Teeuwen, Pete Philly & Perquisite en Paul Weller.

De eerste yeah-kreten vliegen al door de zaal bij het openingstuk. Johan Plomp gooit de tong uit de mond. Om de beurt geven een aantal orkestleden een solo. Samen en afgewisseld met Benjamin Herman. Plomp begint een anekdote over Ornette Coleman. De man om wie een gedeelte van de avond draait. Coleman is een Amerikaans jazzpionier. Hij geldt als een van de vernieuwers van de free jazz in de jaren '50 en '60. Plomp vertelt dat hij zeven uur lang bij hem thuis heeft gezeten. “Ik zou er een boek over kunnen schrijven”, zwijmelt hij. Bij Coleman in zijn prachtige loft in een ghetto buurt raakte hij geïnspireerd.

Het eerste stuk van Coleman dat gespeeld wordt heet ‘Congeniality’. Ze spelen het originele stuk van de pionier. Herman gooit er een solo uit, daarna volgt trompettist Rob van de Wouw. De mannen gaan er vol voor. Pure expressie. Het volgende stuk is gecomponeerd door Herman zelf. De energie wordt richting de liefhebbers op de zitplaatsen getetterd. Herman schreeuwt wat tussen de noten door. Vervolgens maakt hij ruimte voor een volgende saxofonist en blijft inlevingsvol kreten roepen. Zelfs op zijn eigen stuk doet hij een stapje naar achter, om de volgende solist aan het werk te zien. Hij geniet, het orkest geniet, de zaal geniet.
Er worden stukken gespeel van Thelonious Monk en Jacky Mclean. De saxofoon van Herman blinkt als goud. Dirigent Plomp neemt even afstand, om aan de zijkant te genieten van het spel van zijn orkest. Dan weer een Coleman original  ‘Humpty Dumpty’. Plomp dirigeert verder op gevoel. Hij kijkt. Hij luistert. Hij wijst. Hij voelt. Vinger omhoog. Even wachten. Wijzen. Oogcontact. Spelen maar. Het loopt als een geöliede Mississippi trein.

In een relaxte sfeer wordt na de pauze energiek verder gespeeld. Benjamin Herman houdt zich een moment afzijdig en drinkt een biertje. ‘Lonely woman’ wordt ingezet. “Misschien wel het belangrijkste stuk van Coleman”, aldus Plomp. Het begint klinkt als St Germains ‘Rose rouge’. Je voelt de opbouw. Intens melancholisch en soms lijkt het improvisatie. Het erotische muziekvoorspel van een orkest ten top, pbouwend naar het orgasme. Plomp schreeuwt het uit. Het is een heroïsch stuk. “Dit voelt voor mij echt als een trip!”, verteld hij ons enthousiast na de ontlading.

Na nog een Benjamin Herman stuk genaamd ‘MM’ en een blues van Coleman wordt de avond afgesloten. Een terecht staande ovatie valt het orkest, de dirigent en Benjamin Herman ten deel.

De espresso is inmiddels vervangen door goede cognac. Bedwelmd door de muziek verlaten we de Doelen. Bedwelmd door een puik avondje Rotterdamse jazz.