EPMD brengt ’88 terug

Basement van Watt zeer geschikte locatie voor dit intieme optreden

Tekst: Jelena Barisic Foto's: Willem de Kam ,

Hoewel posters en flyers EPMD aankondigen in de grote zaal, blijkt de show bij aankomst verkast te zijn naar de basement. Bij binnenkomst wordt duidelijk waarom; met een capaciteit van driehonderd man lijkt ook deze zaal niet uitverkocht. En voor een legendarische rapgroep die al twintig jaar bezig is, is dat behoorlijk schamel.

Basement van Watt zeer geschikte locatie voor dit intieme optreden

Hoewel posters en flyers EPMD aankondigen in de grote zaal, blijkt de show bij aankomst verkast te zijn naar de basement. Bij binnenkomst wordt duidelijk waarom; met een capaciteit van driehonderd man lijkt ook deze zaal niet uitverkocht. En voor een legendarische rapgroep die al twintig jaar bezig is, is dat behoorlijk schamel.

Zonder enig voorprogramma en met een korte aankondiging komen ze een half uur te laat op; Erick Sermon en Parrish Smith, beter bekend als EPMD. Ook zij merken de kleine opkomst op en maken meteen bekend dat degenen die er niet bij zijn vanavond spijt zullen krijgen. Een zelfverzekerde uitspraak, maar zeker niet arrogant; de kleine zaal lijkt ze verder niet te deren en beiden hebben er duidelijk zin in vanavond.

Het publiek lijkt op het eerste gezicht niet erg enthousiast. Wellicht hebben zij een wild weekend achter de rug, het energieniveau ligt in elk geval behoorlijk laag deze zondagavond. Aan Sermon en Smith kan het niet liggen. Ze doen zichtbaar hun best, maken tussendoor grappen en proberen het publiek in de stemming te brengen. Bovendien is het geluid in de basement ook vanavond erg goed. Er blijken vooral veel klassiekers als So Whacha Sayin’ en Crossover op de setlist te staan, maar ook het wat commerciëlere React van het gelijknamige soloalbum van Erick Sermon komt voorbij. De nummers van het onlangs uitgebrachte album We Mean Business krijgen minder reactie van het publiek.

Ondanks de weinige beweging in het publiek, weet EPMD toch een behoorlijke show neer te zetten. Het lage podium en het ondergrondse gevoel dragen hier des te meer aan bij. De afstand tussen de raplegendes en het publiek wordt letterlijk overbrugd als zij een paar centimeter van elkaar af staan. Je zou je bijna kunnen inbeelden dat het weer ’88 is en Sermon en Smith nog maar net begonnen zijn, afgezien van de overduidelijke professionaliteit waarmee ze te werk gaan.

Helaas is het optreden aan de korte kant, een uur later verlaten de mannen met een hoop dankbetuigingen het podium. Hoewel ze met hun discografie makkelijk nog een paar kwartier door hadden kunnen gaan, hebben ze binnen die korte zestig minuten wel bewezen dat de helden van de Golden Era of Hiphop nog steeds springlevend zijn –zelfs al is het publiek dat niet altijd.