Hey Ho, Let’s Go! Poppodia in Nederland

Column van Merie

Merie, ,

In de Volkskrant kunstbijlage van 15 maart stond, naar aanleiding van de NAi-uitgave ‘Hey Ho, Let’s Go! Poppodia in Nederland’, een artikel van Robert van Gijssel over de problemen waarin poppodia verkeren. In het artikel mist Merie naast de visie van beleidsmakers en deskundigen, de visie van de bezoekers.

Column van Merie

In de Volkskrant kunstbijlage van 15 maart stond, naar aanleiding van de NAi-uitgave ‘Hey Ho, Let’s Go! Poppodia in Nederland’, een analytisch artikel van Robert van Gijssel over onder andere de financiële problemen waarin veel Nederlandse poppodia verkeren.Wat ik in het artikel mis, naast de visie van beleidsmakers en deskundigen, is de visie van de bezoekers. In het artikel staat onder andere dat de bezoekers van poppodia graag een schoon en werkend toilet willen. Natuurlijk, maar voor mij hoef je daar geen super-de-luxe zwarte doos van een gigantisch gebouw omheen te bouwen. Want daar krijg je niet gratis een toiletjuffrouw, een betaalde garderobe en een paar mannen met zo’n metalen V op hun jasje bij. Professionalisering heet dat. Maar wie zegt dat alle poppodia professioneel moeten worden? De vaste kleine zaalbezoeker die door weer en wind op dinsdag-, vrijdag- of pak hem beet zondagavond een biertje komt drinken en meteen een bandje meepakt, voelt de vervreemding en komt niet meer. Maar de zaal mist wel de aansluiting bij het almaar verder in subdoelgroepjes versnipperende publiek. De huur moet betaald worden, de horeca wil nog wat verdienen en zo gaan de prijzen omhoog en het aanbod verschraalt. Vrijwilligers worden ontslagen of lopen weg. Subsidies worden mondjesmaat verstrekt, maar ondertussen zit de zaal met dubbele capaciteit en een gelijkblijvend of krimpend bezoekersaantal snel in de rode cijfers. Gezellig is anders. Daarom vraag ik me af of wij al die glanzende poptempels met overheidsbemoeienis wel nodig hebben in Nederland. Wat is er eigenlijk mis met de aloude jongerencentra? Gedijt rock ’n’ roll niet veel beter in zaaltjes waar mensen werken met liefde voor muziek, en waar medewerkers aansluiting hebben met het publiek en de artiesten? Hebben we daarnaast niet heel veel aan visionaire ondernemers, die het meteen echt commercieel aanpakken? Zo worden ook alle doelgroepen bediend, zonder dat daarvoor een duur ‘theater’ hoeft te worden neergezet. Persoonlijk voel ik mij als bezoeker het meest thuis in een laagdrempelige zaal, waar ik niet het gevoel krijg dat ik financieel uitgemolken word, en waar ik zeker niet in een doelgroep-hokje geplaatst word. Een poppodium waar vooral aandacht is voor MIJ, de muziekliefhebber. Niet als consument, niet als doelgroep, maar als fan, vriend of geïnteresseerde voorbijganger. Een poppodium waar ik word uitgedaagd door de verassende en brede programmering. Dat het ook zonder een te grote broek aan te trekken kan zien we op veel plaatsen. Zeker in Rotterdam, zoals bij zalen als WORM, Exit, Rotown, WaterFront, Stalles, Off_Corso en allen die me even niet op het netvlies gloeien. Als de overheid initiatieven maar een beetje (financiële) ruimte geeft en er wat meer voor open staat, dan neem ik het pissen, tussen de optredens door, op een vieze plee voor lief.