Het festivalseizoen is al bijna weer ten einde. Ik kan alleen nog maar denken in dixi-toiletten, polsbandjes en koffie. En ik hoor een permanente portofoonstem in mijn hoofd die me te pas en te onpas roept. Toch heb ik, terugkijkend, het idee dat ik eerder een zomerbaantje heb gehad in een apotheek annex avondwinkel annex doe-het-zelf-winkel.
Trrring, 22:00 uur, North Sea Jazz:
“Ja, over 5 min gaat Al Green op en ze zoeken de rode rozen die hij altijd aan het begin van zijn show uitdeelt, waar zijn die?...” Ineens acht oogbollen aan mijn bureau met één gezamenlijke blik. OEPS, vergeten. Plan B: De dame van de publiciteit had ons net die ochtend vol trots het boeket laten zien dat haar kersverse echtgenoot had laten bezorgen. Mooi hoor, liefde, maar nu hebben we de helft van dat boeket ff nodig voor Al Green J
Bij aankomst op een festival laten de meeste artiesten hun verstand in de koffer en willen ze gepamperd worden. Ze vertonen bijhorend divagedrag en tourmanagers weten ineens niet meer hoe een toilet eruit ziet, waar het diner is (ondanks alle bordjes met pijlen) of wie er allemaal in de band zit. Geef ze eens ongelijk, de festivals zijn vaak de uitstapjes in hun drukke tourschema. Ze willen ff een dagje alles aan anderen overlaten.Wij van de organisatie willen natuurlijk dat de artiesten zich zo prettig mogelijk voelen zodat ze on stage kunnen knallen. Hoever we daar in gaan? X-box voor de één, glutenvrije catering voor de ander.
Trrring, 15:15 uur, The Music In My Head:
De bassist van Oi va Voi heeft een verdachte uitslag op zijn lichaam. Of we even op zaterdagmiddag een dokter kunnen fixen. Vele telefoontjes later gaat de roddel al dat de uitslag tussen z’n benen zit! Dokter gaat niet lukken, dan maar ff in m’n magische “Je weet maar nooit”-koffertje kijken. En jawel een potje Sudocrème, hypoallergener kan ’t niet. Een uur later staat de bassist weer te springen op het podium. “Hou het potje maar voor de rest van de tour” ;)
Deze zomer stonden we met pEp ook op de nodige festivals en betrapten we ons zelf regelmatig op diva-gedrag. Bij het opentrekken van een koelkast overvol bier gelijk piepen: “Waar is de witte wijn?” Of, de klassieker: “Wát, geen parkeerplaats op het terrein?” en dan gewoon doorrijden! Koelkasten in de andere kleedkamers leegroven en aan drie mensen tegelijk vragen of ze een spiegel voor in de kleedkamer kunnen halen. Gewoon de productie lekker bezig houden.
Trrring, 23.20 uur, North Sea Jazz: “’k Ben op zoek naar een tondeuse voor Snoop Dogg, die over drie minuten gaat beginnen. Hij wil z’n nekharen nog ff fine-tunen. En nu ik je toch aan de lijn heb, ik ben ook nog op zoek naar scheerschuim voor één van de bandleden en het backstage-damestoilet zit op slot en niemand heeft de sleutel en by the way Sly Stone is nog steeds zoek.” Trrring, lijn 2: “Trompetblessure bij het Metropoolorkest. Heb jij secondelijm?” Nergens in het pand te vinden, maar op het festival is een trompetwinkel met stand aanwezig. En jawel, hun reparateur ís er, óók met zijn magische koffertje. Ook weer gefixt. Terwijl ik terug loop naar het buro, staat de volgende klant alweer te wachten, een lichtelijk gefrustreerde tourmanager. Met de vraag of ik nog een usb-kabeltje heb voor zijn printer. Túúrlijk. Hangt links achter mij tussen de bos dubieuze kabels en verloopjes.
Maar gelukkig kan ik ook nog gewoon publiek zijn tijdens het Big Rivers Festival. Heerlijk met een flink glas rosé die knop om. Laat de anderen maar ff rennen en oplossen. Maar dan klinkt weer die stem in mijn hoofd, gehuld in portofoongeruis:
“Centrale Post voor Klaartje… CP voor Klaartje!!!”
Ik ben offline.
Anders nog iets?
“Centrale Post voor Klaartje… CP voor Klaartje!!!”
Het festivalseizoen is al bijna weer ten einde. Ik kan alleen nog maar denken in dixi-toiletten, polsbandjes en koffie. En ik hoor een permanente portofoonstem in mijn hoofd die me te pas en te onpas roept. Toch heb ik, terugkijkend, het idee dat ik eerder een zomerbaantje heb gehad in een apotheek annex avondwinkel annex doe-het-zelf-winkel.