Alles voor de muziek!

Column Lou DeScorpio

Lou DeScorpio ,

Muzikanten in Nederland hebben een raar leven.
De ene heeft wat meer succes dan de andere en natuurlijk mogen we niet iedereen over één kam scheren, maar helemaal normaal zijn muzikanten niet.
We geven een klein fortuin uit aan instrumenten, kabels, batterijen, snaren, drumvellen, oefenruimtes, benzine en studio-opnames. Dit doen we eigenlijk altijd zonder er over te klagen, want muziek maken is geen hobby zoals korfbal of punniken. Nee, muziek maken is een soort ziekelijke religie, waarin we voortdurend offers moeten brengen aan onze Goden. Muziek heeft ons in haar klauwen en ze laat ons niet meer los.

Waar we serieus na moeten denken over het kopen van een nieuw kussen, of het laten repareren van een druppende kraan, rekenen we de aankoop van alles wat we nodig hebben voor de muziek simpelweg onder onze vaste lasten. We lopen over straat met onze leren jassen, cowboylaarzen, lange haren en versleten spijkerbroeken. ‘Normale’ mensen halen soms hun neus voor ons op, want ze kunnen zich niet voorstellen dat er iets goeds uit onze handen kan komen. We scheren ons niet netjes elke dag, de laarzen zijn niet gepoetst. En die gitaarkoffer? Die zal wel vol zitten met drugs… Als we een doos pannenkoeken-mix halen bij de Albert Heijn, is er altijd wel een dame die haar tasje wat steviger vast houdt en ons uit haar ooghoeken in de gaten blijft houden.

Mensen die op straat staan te leuren met flyers en leuke aanbiedingen slaan ons over, want we zullen wel geen geld hebben. De ik-verkoop-kaarsen-voor-het-goede-doel-knul spreekt de meneer achter ons aan, want die ziet er keurig en vriendelijk uit met z’n attaché-koffertje en keurige kapsel. Mooie meisjes maken vooral geen oogcontact, want ze hebben altijd van hun ouders geleerd dat ze met een nette jongen moeten thuiskomen, niet met een junk.

Hoe anders wordt de wereld ineens als we dat podium opstappen. Als we achter ons drumstel zitten of die gitaar vast hebben. De blikken ontwijken ons niet meer, maar zoeken ons op! De zanger is ineens geen engerd meer, maar een excentrieke en gevoelige jongen. De bassist is geen rare slungel meer, maar een ‘podiumbeest’. 
We spelen onze liedjes, gooien er een paar bewegingen uit waarvan we weten dat ze de toeschouwer prikkelen en genieten van het applaus en het gejuich. Als onze set er op zit, vragen ze om meer en na de show komen ze naar ons toe om te vertellen hoe goed ze het vonden en hoe ze er van genoten hebben. 

En wij zijn gelukkig, want dat is nu precies waar we op zaten te wachten: een stukje erkenning. Wanneer het doodvermoeiende opruimen voorbij is en we thuis komen als de rest van het land net wakker wordt, zijn we weer die rare kwibussen die met wallen onder de ogen de auto uit stappen en naar de voordeur strompelen. De buurman haalt z’n neus op, maar het kan ons niets schelen. Alles voor de muziek!  

Shagging Ponies zanger Lou DeScorpio vertelt over zijn ervaringen, al dan niet rock ’n roll gerelateerd. Een dagboek van een uit de klei getrokken parttime rockster met een gezonde dosis zelfspot.