Het naamloze debuut van Mankes start met ‘She said’, een spannend nummer dat leunt op een simpel maar doeltreffend gitaarrifje op twee akkoorden, aangevuld met een monofone synth. Met die ingrediënten en de intieme samenzang is een vergelijking met The xx snel gemaakt, al grijpt de sound van Mankes meer terug naar het post-punk geluid van begin jaren ‘80.
Op ‘The bitter girl’ zijn in de mooie zangstem van Selma voor het eerst de oosterse invloeden terug te horen. Met elk couplet worden nieuwe lagen aan het nummer toegevoegd, startend met synths, gevolgd door percussie en eindigend met zware gitaarakkoorden. De sfeer doet sterk denken aan de muziek van Dead Can Dance. Aan de zangpartijen heeft de band hoorbaar veel aandacht besteed, maar de instrumenten liggen in dit nummer toch wat minder lekker in de mix, met name de akoestische gitaar en drumcomputer. Er zijn binnen dit genre bands die ook met elektronische drums een enorme ambience weten te creëren (denk bijvoorbeeld aan de Cocteau Twins). Extra aandacht daarvoor tijdens de productie zou het nummer nog meer sfeer en lading geven.
De single ‘Snow’ overstijgt hoorbaar en voelbaar de rest van het album. Ook hier wordt de spanning weer langzaam opgebouwd met slechts enkele akkoorden. Een soort elektronische versie van ‘Bella Lugosi’s dead’ van Bauhaus. Zowel de synths als de gitaren klinken lekker gruizig en bouwen op naar een climax die maar niet aan de horizon wil verschijnen. ‘Heart love moon’ is de eerste track met een refrein. De tekst spreekt ditmaal weinig tot de verbeelding, maar de muzikale afwisseling komt wel op het juiste moment.
‘Dance’ bouwt zichzelf op rondom een langzame analoge synth arpeggio, aangevuld met fijne gitaarlijnen. De tekst wordt voorgedragen als een kort gedicht, omlijnt door Selma’s oosterse klanken. In ‘The storm’ deint de band een beetje stuurloos rond, totdat met de onverwachte inzet van een synth en drumcomputer het nummer omslaat in een twee minuten lange kakafonie van gitaargeluiden en gegil. Uiteindelijk eindigt het nummer waar het begon met een ‘normaal’ couplet, de luisteraar in kwestie in verwarring achterlatend. Het debuut van Mankes sluit af met het korte ‘Surely’, een soort van Schotse hymne, waarin Selma met haar warme, loepzuivere stem het album passend afsluit.
Mankes maakt experimentele muziek, dat voor liefhebbers van langzame postpunk zeker de moeite waard is om te beluisteren. Geen ‘Music for the masses’, maar een plaat waar je even rustig voor moet gaan zitten en je een paar keer flink moet herkauwen alvorens je je oordeelt velt. Niet alle nummers zijn even sterk en qua productie zijn er zeker nog wat winstpunten te behalen, maar gezien het creatieve talent van deze muzikanten is dat slechts een kwestie van tijd.