Andy Burrows, een round up: de man die drumde bij Razorlight en dat drumwerk voortzette bij We Are Scientists. Met het album Company bracht hij voor het eerst werk onder eigen naam uit. Een samenwerking met Editors frontman Tom Smith onder de naam Smith & Burrows, leverde een pracht van een winterplaat op. En nu is daar Fall Together Again, op zondagavond in Hedon.
Intiem huiskamergevoel bij Andy Burrows
Brit verrast met subtiele nummers en humor
In zijn Twitterbio staat ‘Once upon a Razorlight.’ Wie Andy Burrows ziet snapt ook dat dat inderdaad al lang geleden is. De Brit kan het namelijk prima in zijn eentje.
Voorprogramma verzorgd door Sam Duckworth
Gehuld in sweater en met lang blond engelenhaar kondigt Burrows het voorprogramma aan. “Love this man”, klinkt het broederlijk. Het woord is aan Sam Duckworth, ook wel bekend van Get Cape. Wear Cape. Fly. Duckworth beklimt het podium enkel met gitaar en een kleine schare aan nummers. Duckworth’s album The Mannequin is de luisterbeurt waard, ware het niet dat het live niet echt uit de verf komt. Waar het op het album subtiel en fraai gearrangeerd klinkt, mist het live iedere vorm van gelaagdheid. 18 to 1 wordt ineens een plat gitaarliedje, wat gezien Duckworths muzikale vermogen immens jammer is.
Britse Huiskamer
Hedon is voor de gelegenheid getransformeerd tot huiskamer, inclusief verlichte wereldbollen en sterrenhemel. Knus, doch niet te klef. De Brit wordt enkel vergezeld door Stuart Wilkinson. Wilkinson speelde eerder samen met onder andere Lana del Rey en Emeli Sandé en verzorgt nu bij Burrows percussie, gitaarspel en vocals. Hit Company wordt als tweede nummer ingezet, wat de aandacht van het publiek direct trekt. Burrows zijn stem klinkt live opmerkelijk krachtig: meer dan hoorbaar is op het album. Het nummer wordt volledig uitgekleed, ontdaan van alle strijkers en achtergrondkoortjes. Veel doen met weinig middelen lijkt het credo. De drum wordt bediend door Burrows zelf, zachte backing vocals komen voor de rekening van Wilkinson en de gitaar krijgt de absolute hoofdrol. Het maakt het eenvoudiger en persoonlijker, en daarmee ontzettend luisterbaar op de zondagavond.
Funny looking angel
Burrows kiest voor een verassend gevarieerde set. Uit alles blijkt het vakmanschap van de heren op het podium. Geen plek voor missers of ongemakkelijkheden, wel plek voor spontaniteit en de nodige grappen. Na strakke en intieme uitvoeringen van If I Had a Heart, Know That I Can en As Good as Gone komt Funny Looking Angels voorbij. De track komt van de gelijknamige plaat die hij samen met Tom Smith uitbracht. “This is with my dear friend Tom, who never shows up.” De zaal is verantwoordelijk voor Smiths zangpartij, wat altijd verbroederlijk werkt tussen artiest en publiek. Zo ook nu. Een zichtbare grijns onder een blonde haardos. Ondanks zijn ietwat lieflijke uiterlijk - de vergelijking met een funny looking angel is vrij snel gemaakt - beschikt hij over een grote dosis ironische en brutale humor. Het haalt het soms dweperige toontje van zijn muziek weg, wat balans aanbrengt in zijn muziek.
America
Burrows kiest er voor om niet alleen maar nieuw materiaal te spelen: slechts een handvol nieuwe nummers halen het podium in Hedon, waaronder het poppy See A Girl. Bijzonder is het uitstapje naar Razorlight: een uitermate fraaie akoestische vertolking van America doet het publiek opkijken en zacht meezingen, tegen elkaar aan schurken en grijnzen. Onverwacht. Er volgt meer. Ook een cover van Crowded House, Four Seaons In One Day, wordt genoteerd op de setlist, wat een tikkeltje te sloom wordt in geheel. Een nummer van zijn nieuwe album was wellicht spannender geweest, maar het is hem vergeven.
In de uiteindelijke toegift mogen de heren even los in het drumwerk. Keep on Moving On wordt ingeleid met een rammende jamsessie op de drums, waarvan het jammer is dat ‘ie zo snel stopt. Een snelle grijns, een laatste grap en de twee Britten verdwijnen in de coulissen. Soit, Burrows is indeed een funny looking angel, maar wel een verdomd vermakende.