State Of Mind mag met zijn groovy hardcore het grote podium in de Jupiler zaal opwarmen. Het publiek beslaat, op deze 19 juni 2010, nog lang niet de helft van de zaal en staat ook nog eens massaal achter de front of house of helemaal aan de zijkant. Het welbekende halve lege cirkel effect ontstaat voor het podium. De zanger is het er niet mee eens en probeert de mensen tevergeefs in beweging te krijgen. Aan de songs van State Of Mind ligt het in ieder geval niet. New York style hardcore laat zich ook op het podium prima mengen met hier en daar een knipoog naar hiphop en classic rock. Een hard rockende cover van The Clash - White Riot vraagt om een kolkende moshpit, maar die komt voorlopig niet. De sociale betrokkenheid komt ook buiten de teksten om naar voren als de frontman een betoog tegen Wilders voert en afsluit met de pakkende woorden: "Wij zijn een hardcore band, als het niet bevalt: Daar is de deur."
Terwijl achter die bewuste deur in de kleine zaal de geweldige film over Anvil vertoond wordt, worden de laatste sounds voor de volgende band Misconduct gecheckt. Deze Zweedse band heeft zo te zien flink over haar ‘look’ nagedacht. Allen zijn in het zwart gekleed, voorzien van een stropdas en/of strak gilletje. De landgenoten van Millencollin en Satanic Surfers zijn vanavond een vreemde eend in de bijt tussen de serieuzere hardcore bands van vanavond. Het moeilijke zaalgeluid en hier en daar rommelige overgangen in het begin van de set, weten ze later recht te zetten als ze een paar nummers verder zijn. Aardig spelen kunnen ze wel. Hier en daar gaan vuisten de lucht in, dat betekent dat de met whoo-hoo-hoo-ho-hooo doorspekte punkrock met een hardcore tintje bij een deel van het publiek in de smaak valt. Velen staan echter met gekruiste armen te wachten op de headliner. Misconduct diskwalificeert zichzelf volledig als ze een Linkin Park-achtig nummer gaan opvoeren, maar dan super cheesy. Een honingzoete sample klinkt op de achtergrond, de zanger probeert te entertainen met hiphop-achtige zanglijnen. Niet zolang daarvoor werd er nog hardcore pride zus en zo geroepen door de strak geklede Zweed. Een dramatisch einde van een redelijk optreden.
Dan is het eindelijk tijd voor Ignite. Nadat de band uit Californië in 1993 werd opgericht, liet een doorbraak een paar albums op zich wachten. Met een A Place Called Home uit 2000 was het wel raak. Het komt dan ook niet als een verrassing dat die langspeler ruimschoots vertegenwoordigd is op de setlist. De hardcoreband met punk rock invloeden en een metallic finish staat heerlijk strak te spelen. De drie gitaristen spelen allemaal op dezelfde soort gitaar en versterkers waardoor er een heel solide gitaarmuur ontstaat. De chemie tussen de snarenplukkers is leuk om te zien, het zijn echt maatjes van elkaar die zichtbaar plezier beleven aan de stevige riffs en snelle partijen. Blikvanger van Ignite is natuurlijk zanger Zoli Téglás. Niet alleen vanwege zijn bodybuilders look, maar zeker ook om zijn persoonlijkheid, sympathieke voorkomen en opmerkelijk hoge zangpartijen.
Zoals het een echte hardcoreband betaamt, moet er tussen een paar nummers door iets over politiek gezegd worden. In dit geval moesten vooral Obama en BP het ontgelden. Téglás (gehuld in een Sea Shepard Crew shirt) uit zijn ongenoegen over het foute handelen van de Amerikaanse president. De zanger maakt zich hard voor de met olie besmeurde pelikanen, maar ze kunnen weinig doen binnen de grenzen van de wet. Met feedback op de achtergrond komen zijn woorden extra hard aan. Als hij, na het veroordelen van het koude Europese weer, eindigt met "Come out to california and rescue some pelicans!" kun je alleen maar: "Fuck yeah!" denken.
De heren maken er een waar feestje van. Vooral de nummers van A Place Called Home en de cover Sunday Bloody Sunday komen moker hard binnen. Ignite wil gewoon lekker spelen en laat daarom het theater van de toegift achterwege. Het siert ze.