ass-crack stage-hack #8

Jozef van Wissem en James Blackshaw in Havenkwartier

Tekst: Lourens Scholing / Foto's: Harco Rutgers ,

Op deze achtste editie van de ass-crack stage-hack worden solo en duo optredens gegeven door Jozef van Wissem en James Blackshaw. Bij van Wissem ontbreekt het nogal eens aan een vlekkeloze uitvoering, in tegenstelling tot het degelijke spel van Blackshaw.

Jozef van Wissem en James Blackshaw in Havenkwartier

Vanavond zijnde platzak het eten met Jean Klare, een terugkerend en fijn item tijdens de ass-crack stage-hack-avonden in het Havenkwartier, maar even overgeslagen. Jammer maar we kunnen gelijk aan de slag op deze vrijdag 18 september.

 

Over Jozef van Wissem (opvallend Hollandse naam voor een Amerikaan, daar heb ik hem overigens niet naar kunnen vragen) gaat het gerucht dat hij een soort oerversie van cut 'n paste-muziek toepast. Wat wil zeggen dat hij bladmuziek neemt (over het algemeen van vroeg-barokke luitstukken, iets wat er over het algemeen bij mijn persoontje in gaat als koek), deze grosso modo volgens de methode Gyson-Mr. Lee verknipt en vervolgens de losse delen weer aan elkaar hecht. Een tamelijk serieuze aanpak, anders gezegd, waar de artiest zich gelijk al de nodige strikken en vallen mee uitzet. Wie zich namelijk wil uitspreken voor academische muziek, is daarmee onmiddellijk gehouden aan een zonder meer vlekkeloze uitvoering en daar ontbreekt het bij van Wissem vanavond nogal aan. De luit is vaak vals (waar trouwens excuses voor gemaakt worden), de vingers zijn stroef, 'clunkers' zijn niet van de lucht. Een en ander wordt nog meer duidelijk wanneer van Wissem solo gaat en de ruggengraat mist van de veel degelijker spelende ‘Boy Robin’ James Blackshaw. Maar laten we van Wissem het voordeel van de jetlag geven. Zijn aanpak vanavond is overigens uiterst minimaal, het doet mij ergens aan Charlemagne Palestine denken: qua herhaling van notenclusters en vervolgens in een monologue intérieur ontsteken over de verbanden tussen Zeer Oude Amerikaanse Folk, Indiase muziek en de Minimalistische Hippies. Tsja laat iemand die scriptie maar eens schrijven.

 

James Blackshaw mag het allemaal afsluiten met een nummertje in een vrij intrigerende stemming waarvan ik de geheimen zou willen ontdekken. Zijn spel is, hoewel vrij van echte verassingen of alles verziedende ingevingen, trefzeker en onderhoudend. Een 'drone'  John Fahey zonder echte flights of fancy maar met absoluut fraai en – zijn enige andere optreden dat ik ooit mocht zien was tijdens State-X, waar hij totaal werd overstemd door half-idiote Aphex Twin-fans – iets waar ik wat meer van had willen horen.