Glimmende lakschoenen, nette broek en de lelijkste zwart-wit met bolletjes blouse ooit. Lee Gorse komt wat onzeker over wanneer hij de barkruk bestijgt met zijn semi-akoestische gitaar. Al snel verschijnt er een glimlach op zijn gezicht en de Brit begint zijn verhaal te vertellen in stuntelig Nederlands. Iedereen die Lee’s piemellied op You Tube heeft gezien zit vol met vooroordelen vanavond. Toch weet hij de magere twintig man (en vrouw) in het Popfront in Zwolle 23 januari te overtuigen dat hij zijn muziek wel degelijk serieus neemt. Snelle en ‘catchy’ deuntjes speelt hij vol overgave en Lee heeft genoeg lef om zijn hele keel open te trekken. Hij weet zijn stem goed te doseren, een stem die af en toe in de afronding iets weg heeft van James Blunt. Gorse geniet en de ‘smile’ op zijn gezicht wordt na elk lied breder.
Dan gebeurt de nachtmerrie van elke muzikant. Eén van zijn snaren begeeft het. Nieuwe heeft Lee niet en moedig speelt hij een paar nummers verder met een valse gitaar. Gelukkig wordt hij snel uit zijn lijden verlost door de gitarist van Monokraft die met nieuw ijzer komt aangesneld. Aan toewijding en enthousiasme ontbreekt het Gorse niet vanavond. Maar na driekwartier spelen valt hij door de mand. Zijn nummers blijken van groep acht rijm niveau en één blik op zijn vingers verraadt dat hij enkel gebruik maakt van zo’n vier openakkoorden. Na een dik uur verdwijnt Lee’s gitaarpop naar de achtergrond. Het is de vraag of het druk pratende publiek niet liever bij de buurman had gezeten - Hedon staat vol met fans van A Balladeer.
Na anderhalf uur is Lee Gorse klaar met het opvoeren van zijn veelgebruikte trucjes. Het publiek is gaar als de tweede band Monokraft nog moet beginnen. Het volume en de energie van het vijftal is een welkome afwisseling. Overtuigend wordt de eerste noot ingezet en een aangename stem klinkt door de luidsprekers. De gitaarpartijen zijn strak en de drum nog strakker. Hoewel er twee gitaristen zijn spelen ze beiden haast constant dezelfde partijen in andere toonhoogtes. Jammer, aangezien de solo’s alles behalve onaangenaam is. Al het hand- en vingerwerk van de band wordt bovendien gecombineerd met goede techniek. Zo worden er eveneens aparte effecten over de rockende sound van Monokraft gegoten. Dat geeft het geluid van Monokraft een electronische karakter en maakt het bovendien een eigen ‘sound’.
Kortom, Monokraft klinkt goed en verveelt niet, qua geluid dan in ieder geval. De zanger doet zijn best met mooie praatjes het publiek los te krijgen. Echter, dit mislukt jammerlijk. De sfeer in het Popfront blijkt net zo bedompt als het weer buiten. Het twintigtal blijft ongeroerd aan de bar hangen. Een reden hiervoor kan ook liggen aan de uitstraling van de band. Deze helpt namelijk niet echt mee bij het verbeteren van de sfeer. De zanger mag tussen het spelen door misschien leuk praten onder het spelen staan ze erbij als zoutzakken. In zichzelf gekeerd doen ze hun ding. De bassist is de enige die (doet alsof hij) rockt, terwijl de gitarist af en toe voorzicht een sprongetje maakt.
Met andere woorden is de muziek goed maar komt de energie moeilijk over. Dit bewijst maar weer eens dat muziek niet draait om het kunstje maar om het gevoel.
Lee Gorse en Monokraft: veel muziek te weinig gevoel
Sfeer in Popfront even bedompt als het weer
Lee Gorse overstijgt zijn eigen Piemellied maar sust dan bijna zijn publiek in slaap. Monokraft rockt het twintig koppen tellende publiek keihard wakker en verrast. Een beetje jammer van de uitstraling.