Afgelopen vrijdag speelde DeWolff na lange tijd eindelijk weer in een goedgevuld P60 in Amstelveen. Reden genoeg voor ons om een kijkje te komen nemen. In het voorprogramma stond de Utrechtse rockband Coppersky.

Coppersky probeert tevergeefs

De mannen van Coppersky timmeren al een tijdje aan de weg en hebben ook al gespeeld in het buitenland. Ze zijn ontzettend blij te mogen openen voor DeWolff. Dit zorgt er tegelijkertijd voor dat de verwachtingen hoog liggen.
Helaas maken ze die niet waar, bij  opkomst reageert het publiek bijvoorbeeld vrijwel niet. Na het eerste nummer blijft het een paar seconden pijnlijk stil totdat er één persoon begint te juichen en de rest van de zaal hem bijvalt. Er mist een bepaald charisma en het is in eerste instantie net alsof de band staat te spelen in een oefenruimte. Veel uithalen klinken niet krachtig genoeg en zanger Erik spreekt het publiek zo nu en dan laks aan: ‘als je het leuk vindt, zet een pas vooruit ofzo’.  Er ontbreekt de nodige interactie en dynamiek, de band klinkt niet goed op elkaar ingespeeld. Jammer, want tegelijkertijd krijgen we ook een glimp van virtuositeit mee wanneer bassist Robert zijn lijntjes speelt.
Naarmate het optreden vordert komt er steeds meer energie naar voren en er begint eindelijk wat te gloeien tussen de mannen onderling. Er wordt vrolijk geapplaudisseerd. De zaal is opgewarmd, maar het ging niet van harte. 

DeWolff brengt charme, humor en talent in een rockend jasje

Als de mannen van DeWolff  het podium betreden is het gelijk genieten geblazen, zowel voor het oog als voor het oor. Met een enthousiasme dat verder reikt dan de muren van de zaal wordt de band onthaald. Al bij het eerste nummer is de toon gelijk gezet. Met een onuitputtelijke energie speelt de band ruim anderhalf uur door de set heen. Frontman Pablo lult af en toe lekker slap tussen de nummers door en maakt humoristische opmerkingen. Hij krijgt de zaal met zijn charmes goed aan het lachen. Zo ook over hun nieuwe single "Share The Ride". Het nummer is bij wijze van grap niet als geheel uitgebracht, maar opgedeeld in aparte fragmenten, met op elk daarvan een apart instrument. ‘Onze manager zei: ‘digitaal is de toekomst.’ Pff! Analoog is de toekomst, de mens is de toekomst! Niks geen zelfscankassa’s.’

 

 

 

 

De hele set klinkt enorm strak en de drie heren wisselen perfect af tussen up-tempo nummers en rustigere songs.  Er is sprake van een spanningsopbouw die gedurende de hele show je aandacht opeist. Zowel organist Robin als drummer Luka en Pablo pakken elk hun momentje om te soleren, onder luide aanmoediging van het publiek. Ja, de heren brengen naar voren wat we van ze gewend zijn: spatzuivere zang, gelikte melodieën en een charmante persoonlijkheid. De virtuositeit komt zodanig naar voren dat het soms wat overweldigend kan zijn. De heren hoeven zichzelf niet meer te bewijzen en een toegift was eigenlijk niet eens nodig geweest. Het resultaat was ongetwijfeld hetzelfde geweest: een daverend applaus, volledig verdiend.