Een uitverkocht OCCII is nooit eerder zo intiem geweest als op 13 juni 2020. De concertzaal aan de Amstelveenseweg, of beter: de undergroundtempel van Amsterdam, kan normaal zo’n tweehonderdvijftig mensen kwijt maar moest het nu doen met drie sets van vijftien. Hoe gaat dat in zijn werk, in een zaal die principes als do-it-yourself en anarchisme al 27 jaar hoog in het vaandel heeft staan?

Bhajan Bhoy

Vijftien stoeltjes, maar niet stijfjes

Bij aankomst staat het personeel en het publiek van de voorgaande set nog buiten na te praten. Met een kaartje voor de laatste set hoop ik het hoogtepunt mee te maken van een dag lang vrijheid vieren. Het zou het eerste OCCII-concert zijn sinds maanden van artistieke lockdown, en het is niets dan vreemd om een plek binnen te lopen die erom bekend staat tegen de gevestigde orde in te gaan, en daar vervolgens keurig vijftien stoeltjes op 1,5 meter afstand, een scherm voor de bar en een braaf pompje met desinfectiemiddel te zien staan. Met daarbij de vriendelijke mededeling dat je met een griepje niet welkom bent – ik heb de titel van deze rubriek maar even voor me gehouden. Het idee heeft iets verstikkends, maar gelukkig zorgt het onverschrokken karakter van de OCCII en haar vrijwilligers ervoor dat het allemaal lang niet zo stijfjes is als het elders wellicht zou kunnen zijn. De gezelligheid heerst volop en de sfeer verraadt
dat de laatste set minstens zo goed wordt als de twee voorgaande.

Op het programma staan Zea en Oscar Jan Hoogland die vlak voor de lockdown een mooie samenwerkingsplaat hebben uitgebracht, en een droneset van multi-instrumentalist Ajay Saggar onder de naam Bhajan Bhoy. Ook Ajay heeft een vers album klaarliggen op de merchandisetafel, nog dezelfde maand uitgekomen. Voor en na de concerten slingert DJ Sl’Occii een triomfantelijke en eclectische mix van plaatjes de zaal in en weet na afloop een paar mensen zelfs nog voorzichtig en op afstand een bescheiden dansje uit te delen.

Ajay Saggar (Bhajan Bhoy)

Bhajan Bhoy: droomvlucht of dronevlucht?

Bhajan Bhoy trapt de avond af. Met een geheimzinnig herhalend akkoordenschema op de gitaar en een looperpedaal zet hij een dronende spacerockwereld neer, bijgekleurd door een nostalgische videocollage van spelende kinderen en danseressen die zich uitkleden. Zo nu en dan pakt Ajay de bas en draait hij de knoppen van zijn synthesizer bij, en verandert zo geleidelijk het muzikale landschap van dichte bossen vol gierende boventonen naar meanderende rivierdelta’s van reverb en delay, als een dronevlucht over de tropen. Muziek om de ogen bij te sluiten en weg te dromen, ware het niet dat de videoprojecties je langzaam beginnen te vervreemden en je je realiseert dat die ogenschijnlijk lieflijke filmpjes worden afgewisseld door beelden van afkickende heroïneverslaafden en een messenwerpsessie met jonge kinderen. Om vervolgens weer plaats te maken voor een kat die zijn intrek in een nieuwe kartonnen doos maakt. Een zorgvuldig geconstrueerd stukje duistere humor, en Ajay lacht het laatst.

Oscar Jan Hoogland (l) en Arnold de Boer (Zea)

Oscar Jan Hoogland

Stadse geluidscollages met Oscar Jan Hoogland en Arnold de Boer

Het blijkt geheel des OCCII’s een kleur- en contrastrijke avond, niet alleen in de programmering, maar ook in de bezetting en instrumentatie van de tweede set. Arnold de Boer (Zea) die slechts gewapend met een elektrische gitaar en tubescreamer een mengeling zingt van intieme spoken word liedjes en minimalistisch rockrelaas, en Oscar Jan Hoogland die met een arsnenaal vol cassetterecorders, megafoons en andere geluidseffecten als een Picasso-meets-Stockhausen de boel aan elkaar schildert. Het is een combinatie die gedoemd is glansrijk te slagen, dankzij het overtuigende vakmanschap van de muzikanten; terwijl Oscar Jan theremins maakt van magnetische tape laat Arnold met zijn Afrikaans aandoende riffs zien dat de gitaar stiekem toch een percussieinstrument is. Waar we met Bhajan Bhoy verdwaalden in de natuur zijn we nu weer terug in stadse sferen, met een kakofonie en urgentie die we in Amsterdam lang niet hebben meegemaakt.

Naast intiem is de OCCII ook zelden zo schoon geweest. Het is moeilijk te zeggen of het de sfeer of de desinfectiealcohol is die de ruimte en mensen doet glimmen. Misschien ben ik er gewoon veel te lang niet niet geweest. Eén ding is zeker, iedereen die er vandaag bij was heeft weer kunnen beseffen wat de kracht is van livemuziek, en leeft daardoor weer een stukje meer.