Het is stil in de kerk. Maar het galmt niet. Dan lopen er een paar muzikanten naar het glas-in-loodraam, waaronder de instrumenten staan opgesteld. De zangers volgen snel. En dan begint het. Het gebeurt zelden dat je na het eerste nummer van een concert al tevreden naar huis kunt gaan en dat je de artiest kunt bedanken en denken: dit is genoeg. Maar vandaag wel. Als de Amsterdamse zangeres Norah Hendriks, alias Noor, na haar eerste gezang van het podium is gestapt, heeft niemand dat erg gevonden. Sterker nog: dan staat het publiek er nu nog, klappend. Zó raak is die opener. En zo zet ze de toon voor de rest van de avond, tijdens haar optreden in de Vondelkerk op vrijdagavond 18 juli.

Jongvolwassene zijn

Noodgedwongen eerlijk

Mocht je nog niet bekend zijn met de Nederlandse liedschrijver, hier een korte introductie. Geboren in Amsterdam, verhuist naar Amstelveen. Liedjes geschreven, viool geleerd, die liedjes gedeeld op social media. Twee uitverkochte shows in de Melkweg, een handvol festivals. Weer verhuist. Dit keer naar Londen, om een muziekopleiding te volgen. Ze schrijft mee aan nummers van Pommelien Thijs. Twee EP’s verder, en nu speelt ze een reeks shows in Nederland, het land waar ze ooit begon. En dan vergeten we nog de helft van het verhaal.

Wat echt telt, is niet haar verleden, maar haar toekomst. Ze is namelijk pas net begonnen en heeft nu al een niche gevonden waar menig twintiger jaloers op zou zijn. Hoe ze die niche heeft weten te veroveren? Door de oprechtheid waarmee ze muziek maakt. Dat hoor je al in de eerste klanken van Rough Love, waarmee ze de avond opent. Gebaseerd op niets meer dan haar stem, en die van twee achtergrondzangeressen, betovert ze een kerk die zonder haar stem waarschijnlijk weinig goddelijks zou uitstralen. Toch is het niet alleen de stem die iets hemels oproept. Het zijn ook haar teksten. In meerdere nummers zingt Noor over haar plek in een wereld die keer op keer teleurstelt, toch weer hoop biedt, en uiteindelijk veel te vluchtig blijkt. Het vertragen van de tijd, zoals ze beschrijft op haar eerste EP Jong En Oud, werkt in deze setting uitzonderlijk goed. Door verrassende arrangementen en een zeldzame eerlijkheid weet ze een uitverkochte zaal niet alleen te boeien, maar werkelijk te raken.

Je kunt hierbij de gedachte hebben dat zo’n show in haar thuisstad niet anders heeft kunnen uitpakken, maar ook de optredens in Nijmegen en Groningen bewijzen dat haar muziek verder reikt. Het publiek haalt er herkenning, kracht en misschien zelfs troost uit. En juist die draagkracht is iets waar haar generatie zo naar snakt. In een samenleving waarin alles polariseert, huurprijzen absurd zijn, en Gen Z zich noodgedwongen verzoent met het idee nooit een huis te zullen kopen, is het verfrissend om iemand te horen die toegeeft: het is helemaal niet makkelijk om jongvolwassene te zijn. Zelfs zonder dit expliciet te benoemen, voel je het in elke toets van de piano en elke zucht van Noor zelf.

Wat hier gebeurt, is geen trivialisering van die gevoelens, maar een grondering ervan; van hopeloosheid, hebzucht, liefde, en alles wat ontbreekt, om uiteindelijk terug te keren naar wat telt. En misschien zelfs te begrijpen waarvoor we dit allemaal, met elkaar, aan het doen zijn.

I wanna be a rockstar

Humor als redmiddel

Ondanks dat je bij deze thematiek al snel aan iets zwaars denkt, hoeft dat niet altijd zo te zijn. Je kunt het leven namelijk ook met een knipoog benaderen. Met humor kun je het zware niet wegnemen, maar juist versterken en leefbaar houden.

Zoals in het nummer Sober, dat gaat over het verdrinken in je eigen gevoelens en die vervolgens als dé waarheid beschouwen. Niet dat daar veel alcohol voor nodig is; volgens de zangeres is het nummer na 'twee biertjes' al het anthem van de avond geworden. De uitvoering is ritmisch en swingend en verandert de Vondelkerk plots in je favoriete kroeg na sluitingstijd. Die Londense pubs lijken hun weg te hebben gevonden naar haar muziek. Alsof ze die in haar koffer heeft meegenomen, de Noordzee over. Neem ook Platonisch. Eigenlijk een hartverscheurend nummer, over die ene vriend die maar niet durft toe te geven dat er tussen jullie twee meer speelt dan wat verdwaalde blikken, lange knuffels en intieme gesprekken rond middernacht. Jij bent daar uiteindelijk de dupe van. Toch blijf je het spelletje meespelen. Omdat je niet beter weet, of misschien juist wél, maar er niet naar durft te handelen. Dat klinkt machteloos, bijna pijnlijk. Maar op het podium voelt het als een viering van de absurditeit van de situatie. Dat voel je meteen, bijvoorbeeld in haar lach als ze vlak voor het laatste refrein zingt dat jullie “maar vrienden” zijn.

Misschien is het beste voorbeeld wel het onuitgebrachte Hannah Montana, vernoemd naar het popidool waar vrijwel iedereen in z’n jeugd mee is opgegroeid. Hoe leuk is het om te zingen over de dualiteit van je bestaan — zoals het hebben van een leven in twee steden, iets waar Noor zelf ervaring mee heeft — en alle ongein die daarbij komt kijken, te verlichten met iets simpels als het opzetten van een pruik? Als gemis, de angst om op te groeien of om relevant te blijven, en het gevoel een mozaïek van versies van jezelf te zijn die je nauwelijks kunt uitleggen aan je omgeving, ineens door die speelse lens bekeken wordt, dan wordt alles een stuk luchtiger. En bovendien leuker. Dus ja, wees die rockster. Al is het maar voor drie minuten.

Het eerste blauw aan de hemel

Opgekropt en volgroeid

Tussen de liedjes door vertelt ze dat haar Engelstalige project uit 2024, getiteld Every Single Thing, vooral gaat over veel voelen, maar weinig echt aankijken. Haar nieuwe werk, daarentegen, draait juist om eerlijk zijn tegenover jezelf en alles onder ogen zien. Het is dan ook niet vreemd dat de afsluiter van dat vorige project, een zes minuten durend stuk, voelt als het eerste blauw aan de hemel na weken van donkere wolken, en dat het spreekwoordelijke kerkorgel zachtjes begint mee te bewegen. Daarmee verruilt ze de opgekropte onwetendheid van een adolescent voor de zelfkennis van een volgroeid, zelfstandig mens.

Al is het natuurlijk niet zo dat dit bewustzijn haar rauw is overkomen. Je hoort het namelijk ook al in de klanken van het eerste uur. Zo geeft ze op Halfverdwaald toe dat ze altijd al veel te goed is geweest in fantaseren. Zelfs haar allereerste nummer volgt al datzelfde spoor. In Metro Van De Laatste Rit erkent ze dat zelfs als ze alles kan hebben waar haar hart naar verlangt, geluk nog steeds niet vanzelfsprekend hoeft te zijn. De zangeres heeft altijd al aangevoeld welke kant het leven haar opduwt, maar lijkt nu net iets meer zelf de windrichting te bepalen.

Druppels zweet

Emotionele hitte

Met diezelfde kracht zingt ze ook de ‘oudere’ nummers uit haar oeuvre; de hits waarmee ze deze hele kerk heeft weten te vullen.

Het is misschien niet het standaard concertetiket wanneer je speelt in een kerk uit 1880, maar als Noor vraagt of iedereen voor het volgende nummer wil gaan staan, volgt het publiek haar blindelings. Wat begint als een zachte beweging van links naar rechts, voeten schuifelend over de vloer, eindigt in een climax waarin iedereen staat te springen. Zelfs de Amsterdammer doet mee. En als je denkt dat het niet gekker kan, rent ze tijdens het nederpoppige Jong En Oud moeiteloos twee rondjes door de zaal.

Wanneer ze daarna weer op het podium verschijnt, geeft ze lachend toe dat het misschien niet zo slim was om een T-shirt met lange mouwen aan te trekken. Het is tenslotte hartje zomer, pal naast het Vondelpark. Misschien komt het door de fysieke inspanning, maar de warmte in de zaal lijkt ook emotioneel. Alsof het zweet dat van je haarpunten op je wangen druipt, evenveel te maken heeft met ontroering als met temperatuur. Ze heeft echt alles gegeven. En iedereen die erbij was, weet dat.

Ze zwaait het uit

Wij lachen haar toe

Ondanks het explosieve einde zou Noor nooit het podium verlaten zonder haar ‘afscheidsliedje’ te spelen. Dus vertrekt de band, en blijft zij alleen achter met een kruk en haar gitaar. Wat rest: een multi-instrumentalist met niets dan haar gevoel, en zo’n vierhonderd ogen die haar aankijken tijdens dit laatste gesprek. In het afgelopen anderhalf uur zette ze een set neer die inspireerde en ving, die lachte en zweefde. Nu eindigt ze met haar liefdesbrief aan de stad waarin ze is opgegroeid. Misschien had ze na dat eerste nummer al kunnen stoppen. Maar nu ben je vooral dankbaar dat ze, na haar eerste gezang, nooit meer gestopt is.