De verrassingen van Honk Honk Ik ben in Parkhof, Alkmaar. Meer precies, in het café. Het is een uur of tien, vrijdagavond. Veel vertrouwde gezichten. Dresscode: zwart en legergroen. Er raast een gezellig deuntje uit de speakers: Suicidal Tendencies of zoiets? Hardcore in ieder geval. In de donkere zaal is het nog stil en koud. Ach, beatsbrouwer Kubus en rapper Bang Bang zullen zo wel komen. Dan wordt het warmer. Op het 4bij5-podium is een kwartier later nog geen actie waar te nemen. Parkhof is nog een echt jeugdhonk. Zo’n jongerenhol die de Nederlandstalige anarcho-rockers van VanKatoen voor ogen hadden toen zij de Honk Honk Toer bedachten, waarin negenentwintig jeugdhonken door heel Nederland werden bezocht. Volgens Bazz, de charismatische VanKatoen-zanger, verdienen die zalen meer aandacht. Daar zit wel wat in. Natuurlijk, het geluid is er niet altijd goed, de pisbakken zijn er vies of stromen over en het is er altijd te warm of te koud. Bovendien, als je een Cola Light bestelt, hóéft het niet zo te zijn dat je ook een Cola Light krijgt. Daar staat tegenover dat de honken iets hebben wat moderne poptempels ontberen: sfeer, enthousiaste vrijwilligers, een eigen smoel, laagdrempeligheid en je wordt er nog wel eens verrast. Nieuwe zalen zijn akoestisch prima, je kunt je jas er netjes kwijt en er loopt soms bewaking rond. Er wordt alles gedaan om je als consument een fijne, veilige muziekbeleving te bezorgen. Prima, maar voorspelbaarheid ligt op de loer. Op vakantie zijn er ook dagen dat je liever zelf de rafelrandjes van de stad wilt ontdekken in plaats van voor de veilige excursie te kiezen. Het één is niet noodzakelijk beter dan het ander. Keuzevrijheid, daar gaat het om. Afhankelijk van je stemming besluiten naar Parkhof te gaan om te zien dat iemand bij wijze van grap met tape ’Bang Bang’ geschreven heeft in het silhouet van het ’lijk’ dat al jaren de vloer van Parkhof siert. Dat soort dingen hoort bij de verrassingen van Honk Honk. John Min John Min is medewerker van de Alkmaarsche Courant. Deze column is ook te lezen op www.nhd.nl en staat vandaag in de Alkmaarsche Courant.