Om kwart voor negen, wanneer de eerste band op het programma staat, kan de zaal haast niet leger. Niet dat het Creepy Karpis wat uit lijkt te maken. Met ruime shirts, veel haar en een verveelde blik trappen de jongens af met sloppy garagerock. Waar veel van deze bands onbeschaamd tappen uit het vaatje van de punk, zijn de invloeden bij Creepy Karpis een stuk interessanter.
Zanger Marnix Visscher bijvoorbeeld lijkt zijn uithaaltjes en de in reverb gedrenkte zang bij Hank Williams te hebben afgekeken. Daarmee doet de set bij vlagen denken aan de hectische psychobilly van The Cramps, maar dan met melodieuze baslijntjes en sprankelende surfgitaar. Het gaat er in ieder geval goed in bij de zaal, die trouwens al snel is volgestroomd. Helaas komt het einde voor het publiek te snel. “We moeten nog ergens anders spelen.” Dat is het grote nadeel van al die sonics.