NORTH to the NIGHT staat met maar liefst vier gitaren op het podium, waarvan één bas en één lapsteel. Voorovergebogen over zijn instrument is Meneer Lapsteel de archetypische post-rocker: anoniem en geconcentreerd, want het publiek moet maar gewoon op de muziek letten. Gedrag dat we kennen van de grote inspiratiebron Godspeed You! Black Emperor. Het is een verfrissende houding in de muziekwereld, waar serieus zijn over muziek al snel als pretentieus wordt gezien.
NORTH to the NIGHT is wel een stuk toegankelijker en ook explosiever. De lapsteel is een briljante toevoeging aan de stevige post-rock van de vijf mannen. De lange liedjes schommelen tussen poeslieve melodietjes en harde, ruigere delen. Bij laatstgenoemde wordt er gesprongen op het podium en vol overgave in de microfoon geschreeuwd. Het is niet te verstaan, maar gezien de spoken-word samples die af en toe worden ingezet zonder twijfel politiek beladen. De set is kort – drie nummers. En dat is jammer, vindt ook het publiek.
Ondanks intens gitaargeweld gebeurt er niet echt veel in de Simplon
Enigszins tam avondje met NORTH to the NIGHT, the Daydream Fit en Avery Plains
Zijn gitaarbandjes verleden tijd? Als je naar grote internationale acts kijkt krijg je haast dat idee. Soms hoop je zelfs dat ze wat opschieten met hun gang naar vergetelheid. Gelukkig trekt Groningen zich ook op dit gebied weinig aan van wat de grote wereld er allemaal van vindt. Op deze donderdagavond staan gewoon drie onvervalste gitaarbands op het podium van Simplon. De muziek is hard en goed, de bands spelen met hart en ziel, maar toch willen de vonken maar niet naar het publiek overspringen.
Gelukkig zijn er gauw genoeg weer gitaren om van te genieten. Als het Enschedese The Daydream Fit het podium opstapt, begint deze lekker onceremonieel en zonder praatjes gewoon met spelen. Twee zingende gitaristen aan beide uiteinden van het podium, drummer en bassist in het midden – fijne klassieke opstelling. Met de permanent half-open hi-hat, de hoge, nerveuze gitaarklanken en de oude t-shirtjes is de link met Sonic Youth snel gelegd. De zang is geweldig, van beide gitaristen. Schreeuwerig, slordig, energiek en vol overtuiging. De hele sfeer van het optreden is gespannen, bijna paranoïde. Het is compromisloze muziek, en wellicht daarom loopt de zaal langzaamaan wat leeg. Jammer, want dit soort bands is er veel te weinig. Blijkbaar speelden ze ook nog zonder werkende monitoren, want tijdens de soundcheck van Avery Plains blijkt dat deze kapot zijn. Extra knap dus.
De soundcheck van Avery Plains duurt door alle problemen uiteindelijk veel te lang. Frontman Jurgen Veenstra heeft er op een gegeven zelf ook genoeg van en staat letterlijk te trappelen om te beginnen. Met een welgemeende “Fuck it, laten we gewoon spelen” begint het optreden. De zaal is zo'n beetje half volgestroomd voor deze rauwe allstar rockband uit Groningen. Hield The Daydream Fit al niet van inhouden, Avery Plains al helemaal niet. Met de schorre, lage stem van Jurgen Veenstra wordt het ene na het andere strakke, harde liedje afgewerkt. Waar NORTH to the NIGHT het qua lengte wat liet liggen, maakt Avery Plains dat ruimschoots goed. De toch al lange set wordt nog aangevuld met een door de band zelf aangevraagde toegift. Zo kan het ook. De mannen weten een show neer te zetten, inclusief rondvliegend zweet op het podium. Vooral de drummer houdt niet in, wat geweldig is om naar te kijken.
In een bevlogen column van muzikant Mark Slotterman schrijft deze dat hij zat is van laffe muzikanten, die zich alleen maar voegen naar het '3FM-ideaal' en alleen maar geïnteresseerd zijn in Twitter. De Kensingtonisering van de Nederlandse undergroundscene, zeg maar. Een avond als deze in de Simplon nuanceert dat beeld. Er is zat oprechte en echte muziek te vinden. Maar ook vanavond is er niet het publiek wat deze bands verdienen – of in ieder geval is er te weinig van.