Intrigerende experimenteerdrift op Cross-linx 2016

Muzikale kruisbestuivingen en heel veel glockenspielen in de Oosterpoort

Tekst: Jesse Havinga Foto's: Jan Westerhof ,

Na Eindhoven, Rotterdam en Amsterdam is het op deze zondag de beurt aan de Oosterpoort om een heel stel moeilijk te omschrijven artiesten te verwelkomen. Want datgene wat ze bindt is iets wat ze juist níet doen: vasthouden aan een bepaald genre. Experimenteerdrift is op dit festival niet iets waarmee je je hoofd boven het maaiveld uitsteekt, maar de voorwaarde om überhaupt te worden uitgenodigd. Het resultaat is een interessante, verfrissende en ontspannen muzikale verkenningstocht door de Oosterpoort, tot in de krochten van het gebouw. Iedereen speelt met iedereen samen, op de meest rare, soms zelfgemaakte instrumenten. Avant-garde, ja, maar zelden ontoegankelijk omdat het simpele speelplezier steeds de boventoon voert.

Terwijl de Oosterpoort langzaam maar zeker vol druppelt – echt druk zal het niet worden – wordt in de Kleine Zaal het eerstje crosslinkje gelegd tussen theater en muziek, door bassist Darin Gray. Slingerend met een soort een tuinslang rent Gray over de banken, dwars door het publiek. Wonder boven wonder lukt het hem om niet te vallen. En zo maakt de zaal meteen op een spectaculaire manier kennis met de obsessie voor rare fluitinstrumenten van de man. Naast hem op het podium zit Glenn Kotche, drummer van Wilco, achter de drum en glockenspiel. On Fillmore heet het tweetal, dat een geweldige en idiote variatie op het aloude concept drum en bas brengt. Het volledige gemak waarmee de twee hun vrij bizarre composities in elkaar zetten is indrukwekkend, en typeert vrijwel elk optreden vandaag. Halverwege de set slaan de deuren van de zaal open en zwermen de mensen van Perhaps Contraption, gewapend met blazers, door de zaal. Het zijn dit soort tussendoortjes die van Cross-linx iets heel tofs maken. Alles voelt uniek en spontaan en de optredens zijn niet echt te vangen op opnames. Om dezelfde reden waarom een grappig verhaal navertellen nooit echt werkt: je had er bij moeten zijn.

Dat geldt al helemaal voor het optreden van The Notwist. Met een klein fort aan apparatuur spelen de Duitsers vandaag hun onovertroffen album Neon Golden in z'n geheel. We kunnen er kort over zijn: het was nagenoeg perfect. De zang in het allereerste nummer is wat onvast maar meteen daarna is de hele band op dreef en is het resultaat zodanig mooi dat de staande ovatie na afloop niet meer dan terecht is. De mannen verwerken hun electronica levendig en organisch in hun muziek waardoor Neon Golden ruim tien jaar na het uitkomen nog steeds knisperend fris voelt. De nummers worden vloeiend door elkaar geweven, en op gegeven moment speelt de band een soort techno-achtig intermezzo dat er zo logisch tussen past dat dit bij een eventuele re-issue zeker ook op plaat moet komen. Ook leuk om te merken: het Engels van frontman Markus Archer is nog steeds even charmant doorspekt met Duits als altijd. 

Het is niet zo verschrikkelijk druk in de Oosterpoort, maar dat lijkt niemand te storen. Ook de artiesten niet, die ook met een halfvolle zaal enthousiast op het podium staan en dankbaar zijn voor het aanwezige publiek. Zo ook Aart Strootman, die in het kader van Music Mining in een keldertje onder de Grote Zaal zijn zelfgemaakte luit-harp speelt (of harp-luit, daar is 'ie nog niet over uit). Oorspronkelijk bedacht door Jheronimus Bosch, die het fictieve instrument zo ontzettend gedetailleerd schilderde in zijn Tuin der Lusten, dat Strootman het ruim 5 eeuwen later op basis daarvan heeft kunnen namaken. Het is een wat onhandig instrument, geeft ook Strootman zelf toe, maar vooral als je je bedenkt dat hij er nog geen twee maanden op heeft kunnen oefenen, is het betoverend wat hij ermee klaarspeelt.

Voor het hoofdconcert van de avond verzamelt iedereen zich in de Grote Zaal. Neil Finn, die van Crowded House en co-curator van deze editie van het festival, heeft zich omringd met een heleboel muzikanten voor wat het hoogtepunt van de avond moet worden. Kotche en Gray zijn er weer, het Nederlandse ensemble Lunatree, Andrew Bird speelt alvast een paar nummers mee en ook Son Lux komt het podium op. Met zoveel muzikanten op het podium kan het chaos worden, maar iedereen doet precies wat hij moet doen. Geen noot teveel, het is allemaal smaakvol en subtiel. Iets tè, misschien wel. Behalve voor een kleine groep Crowded House-fanatiekelingen vooraan zijn vooral de bekende hits (Four Seasons In A Day, Don't Dream It's Over) wel heel braaf. Maar de samenwerkingen zijn desondanks briljant om te zien, vooral als Son Lux een paar nummers doet. Het is een klein mannetje, maar hij kan zich qua stem gemakkelijk meten met Finn. Als afsluiter – je kon er op wachten – wordt Space Oddity van Bowie ingezet. Gelukkig is dat op dit festival volledig op z'n plek en meer dan alleen een verplicht nummertje. Iedereen speelt mee en het is een indrukwekkende en oprechte ode.

In de Kleine Zaal mag alleskunner Andrew Bird het festival afsluiten. Met z'n karakteristieke kleine viool waar hij ook geweldig op kan tokkelen, zijn gitaar en zijn fenomenale stem is Bird echt zo iemand die bewijst dat talent niet helemaal eerlijk verdeeld is. Oh, en hij kan ook nog een aardig potje fluiten. En waar dat laatste misschien een irritante gimmick kan lijken, is dat het allerminst. In de mix van alle mogelijke Amerikaanse muziekstijlen is Bird van zichzelf één grote cross-link. Een looppedaaltje erbij, en Bird krijgt de goedgevulde zaal moeiteloos muisstil. Hij heeft geen vaste setlist en bedenkt nog tijdens het optreden waar hij (en het publiek) zin in heeft. Townes van Zandt? Oke, doen we die. Dat 'ie dan af en toe de tekst vergeet doet er niet toe – het publiek schiet hem te hulp.

Inspiratie dreigt soms een buzzwoord te worden, maar hier op Cross-linx heeft het nog volop betekenis. Wat kan het leuk zijn om écht goede muzikanten aan het werk te zien. Met duizend nieuwe invloeden, ideeën en een gezonde afkeer van glockenspielen ga je weer naar huis.