De organisatie van Lutje Root heeft het goed bekeken. Terwijl americanalievend Nederland wacht op de grote namen op TakeRoot zaterdagavond, organiseert café De Walrus dit jaar voor de vijfde keer een grotendeels lokaal voorproefje op de avond voordat zijn grote broer losbarst. 'Kleine' Root is een protest met een knipoog. De organisatie bewijst dat Groningse en Nederlandse muzikanten net zo goed americana kunnen spelen als de Amerikaanse line-up op TakeRoot.
Lustrumeditie Lutje Root verwelkomt Amerika in Groningen
Sfeervolle muzikanten krijgen De Walrus niet stil
Op de vooravond van TakeRoot organiseert café De Walrus voor de vijfde keer het gratis Lutje Root Festival. De twee kleine podia huizen in totaal vijf Nederlandse bands die demonstreren dat wij kaaskoppen net zo geschikt zijn om country en americana te spelen als onze Amerikaanse gasten in De Oosterpoort dit weekend. Het enige probleem waar de bands tegenaan lopen: hoe krijg je het publiek in een studentenkroeg op een vrijdagavond stil?
Als Bigsby’s Rocketeers om half tien begint met spelen, is het nog angstvallig rustig in De Walrus. De vier Friese mannen maken aanstekelijke en energieke rockabilly, compleet met contrabas. Het publiek moet echter nog even inkomen, wat blijkt uit een twijfelachtig groepje op de vloer. Helaas staat de microfoon te hard, waardoor de zang moeilijk te verstaan is. Bigsby’s Rocketeers maakt gebruik van een bestaande formule, waardoor de muziek vermakelijk maar weinig vernieuwend is. De band is goed op z’n plek op dit festival, maar krijgt op dit moment van de avond onverdiend weinig aandacht; net als het festival zelf.
Na het eerste optreden spoedt iedereen zich naar de andere kant van de langgerekte kroeg, want Rockin’ Horse begint vrijwel onmiddellijk daarna. Vlakbij de ingang is een provisorisch podium gebouwd, bestaande uit een houten verhoging, een zwart doek en sfeerlampjes. Michiel Hoving speelt een paar countrynummers met alleen een gitaar, terwijl het publiek om hem samendromt. Later volgen meer muzikanten, waaronder Henja en Carina op gitaar en zang en Pieter op zang. Tijdens Rockin’ Horse wordt duidelijk hoe knus de Groninger country scene is: Rockin’ Horse, een gelegenheidsband uit de stad, is bekend bij het publiek en heeft leuke interactie met de rest van de muzikanten die deze avond spelen. Niet geheel onbelangrijk: drie van de vier bandleden zitten ook in de organisatie en hebben zichzelf 'schaamteloos' in de line-up gezet. Met zo’n knus optreden mag dat ook zeker.
Als Cpt. Badass daarna begint is het al drukker geworden. Het lukt de band om de vloer voller te krijgen dan voorheen: het grootste gedeelte van het publiek staat te kijken. Anders dan de bandnaam misschien doet verwachten, maakt Cpt. Badass prachtige donkere muziek. Er is een hevige focus op gitaar, wat nog indrukwekkender wordt gemaakt door de mooie tonen van een lap steel guitar. De nummers bouwen langzaam op tot een belonend en ruig einde. Helaas lukt het niet iedereen om de aandacht bij de ietwat ingewikkelde muziek te houden, met als gevolg een rumoerige ruimte. De band verzoekt meerdere keren om stilte, maar hier wordt nauwelijks naar geluisterd. Dit is een erg spijtig aspect van een anderzijds prachtig optreden. Misschien is een studentenkroeg niet de juiste plek voor post-rock.
Na Cpt. Badass begint de Groningse Joost Dijkema aan zijn soundcheck, waarmee hij menig gitarist al volledig omver speelt. Het publiek begeeft zich weer naar het kleine podium, waar Dijkema op het lage podium met zijn gitaar zit. Hij wordt vergezeld door John Hekert van Cpt. Badass op de lap guitar. Hier begint het ware hoogtepunt van de avond. Het duo maakt waanzinnig mooie gitaarmuziek. Dijkema demonstreert dat hij als geen ander kan spelen. Het is snel, vernieuwend en adembenemend mooi. Zo vindt ook het publiek, dat tijdens Shut Your Mouth alleen maar naar Dijkema’s vingers kijkt en soms vergeet te ademen. Dijkema kan ook enorm mooi tokkelen en zingen, zoals hij laat horen in enkele nummers. De publieksfavorieten zijn echter de snellere instrumentale nummers. Er wordt gebruikt gemaakt van meerdere gitaren, waaronder een twaalfsnarige, en veel effecten: we weten het, de nadruk ligt op dit instrument. Het enige jammere is dat Dijkema een echte purist lijkt en erg lang kan doen over perfect afstemmen en soundchecken. Nummers worden afgebroken om opnieuw met effectjes te rommelen en de soundcheck was buitensporig lang voor in een studentenkroegje.
De afsluiter, Feather And The White, lijdt onder het feit dat het festival was uitgelopen qua tijd. Het overgrote deel van het publiek heeft besloten dat Dijkema het hoogtepunt was en is al verdwenen voordat Feather And The White begint. Dit is jammer, want het Noord-Hollandse duo is energiek en zeker het meest charismatische duo van de avond. Het publiek, dat met een man of vijftien al bijzonder schamel begon, verdwijnt langzaamaan tijdens het optreden. Halverwege het concert, rond een uur of één, staat er nog een man of zes op de vloer. Gelukkig kunnen de Hollandse boeren hier om lachen en geven ze toch nog een ware show weg. Ze gaan wat ironisch om met het feit dat er niemand meer is: gitarist Maarten Intema geeft zijn gitaar aan iemand in het publiek om zelf even een biertje te kunnen halen. Ook bij het vragen om verzoeknummers wordt gegrapt: “Als je wilt dat we stoppen, moet je toch nog even wachten.” De twee vrienden zijn enorm sportief over het feit dat het publiek op twee handen te tellen is.
De Walrus is niet volledig geschikt om de bands van Lutje Root te huizen. Serieuzere bands als Cpt.Badass en Joost Dijkema lijden onder de rumoerigheid van mensen die niet echt geïnteresseerd in de muziek zijn. Desondanks heeft de organisatie een geweldig gratis festival weggegeven, waar soms onverwacht mooie muziek alvast het TakeRoot-weekend heeft ingeluid.