Popronde 2015: Iguana Death Cult, De Duiven en Stöma

Van surf via electro naar cross-over

Tekst: Ernst Jeuring Foto's: Jasper Bolderdijk en Harold Zijp ,

Het reizende circus Popronde sloeg op 8 oktober de tenten op in Groningen. De podia liggen dichtbij elkaar, geconcentreerd in de driehoek Oosterstraat – Steentilstraat – Grote Markt. Het aanbod is wijds en uiteenlopend. Een rondje Stad bracht surf van Iguana Death Cult, electropop van De Duiven en cross-over van Stöma.

Iguana Death Cult: garage en surf in de pub

In het spoor van de hausse aan garagebands, komt het Rotterdamse Iguana Death Cult de Nederlandse podia bestormen. Onstuimig, zoals mag worden verwacht van een jonge band. Korte en energieke nummers, verre van gepolijst. Vernieuwend is het allemaal niet, maar lekker is het wel. De nummers klinken vertrouwd. Iguana Death Cult legt een voorkeur voor surf aan de dag - de drumbeat en de reverb op de gitaren als sprekende voorbeelden. Man van de wedstrijd is echter de bassist: achter de druktemakers op gitaar stampt hij er geconcentreerd en met ingehouden venijnigheid de surf- en garagestandaarden uit op zijn Rivoli. De set is aanstekelijk, een zonnige vrolijkheid die we wel kunnen gebruiken nu de zomer echt voorbij lijkt te zijn. En 'we', dat is een volle benedenverdieping in O'Ceallaigh. Veel interactie met het publiek zoekt Iguana Death Cult niet, zodat plots, na een half uur, aan die vrolijkheid op de bühne een eind komt.

De Duiven: excentriciteit van beneden

Met het openstellen van grenzen is kennelijk niets meer heilig: de Antwerpse De Duiven zijn de Popronde – een etalage voor opkomende Nederlandse bands die buiten de mainstream opereren – binnen gevlogen. Dissonant of niet, de band past prima in deze toonzaal. Een commercieel succes zal het niet worden, De Duiven zijn te excentriek voor de gewone man en vrouw. Maar wát een unieke act staat hier in kapperszaak Kinki. Dat gaat verder dan de presentatie: type playboy op zang, een luchthavenmedewerker op keytar, George McFly op bas en een drummer met een eigen choreografie. In meligheid verzandt het allerminst. Het zijn stuk voor stuk goede muzikanten en de muziek is intrigerend. Drum en bas vormen de basis, met veel ruimte voor toetsen en breakbeats. Het is dansbaar – al laat niemand van de slechts dertien aanwezigen zich tot dansen verleiden – het is sferisch en het is stevig. De Vlaamse teksten lezen als kleine gedichten, al is niet alles direct te doorgronden. Met het tekstboekje in de hand zal dat nog wel volgen. Het zal niet verbazen als De Duiven een vaste prik worden in het festivalseizoen. In België én in Nederland. 

Stöma: voor geen gat te vangen

Virtuositeit is een vereiste om tot Stöma te mogen toetreden, zo lijkt het. De drummer gaat met wiskundige precisie te keer en doet dat ook nog eens snoeihard. Vakmanschap tekent de man, want vergeet hij de crash te spelen, dan baalt hij opzichtig maar speelt door. Zijn kompaan op de bas doet wat kunde betreft niet voor hem onder. De draaitafels die bij de bezetting horen, zijn letterlijk naar de achtergrond geschoven. Op het podium staat een geoliede tandem die elk bandlid de ruimte geeft om te excelleren. Stöma biedt een mix van jazz en metal, door het slappen op de bas ook duidelijk doordrenkt met funk. De vergelijking met Primus dringt zich op, ook omdat het soms niet duidelijk is of je naar een kant-en-klaar nummer luistert of naar een potje freestylen. Met het sein dat de tijd bijna op is, gooit de band er nog een knallend slotakkoord uit. Stevig spul, dat Stöma.